Vragen - jrg. 85-18

ds. Theo Niemeijer • 85 - 2009 • Uitgave: 18
Bij het dagelijks Bijbellezen kwam ik in Jesaja 19:23-25 een gedeelte tegen dat ik niet begrijp. We lezen hier dat Israël naast Egypte en Assur de derde zal zijn, tot zegen voor de aarde. Egypte en Assur zijn toch de vijanden van Israël en Israël toch zeker niet de derde naast deze beide volkeren? Kunt u mij hierover uitleg geven? (A. B. te K.)

Antwoord:
De profeten vertellen ons dat er tussen Egypte en Syrië veel strijd was. Er wordt vaak gesproken over de koning van het Zuiden die oorlog voerde met de koning uit het Noorden. Regelmatig kwam de koning van het Zuiden (Egypte) naar het Noorden om met de koning van het Noorden (Assur) te strijden. Omdat Israël daar precies tussenin lag, vormde Israël dan heel vaak het strijdtoneel tussen deze twee koninkrijken.
Egypte heeft een belangrijke rol gespeeld in de ontstaansgeschiedenis van het volk Israël. We lezen daarover in de eerste hoofdstukken van Exodus. In Egypte groeide het gezin van Jakob uit tot een groot volk dat door Egypte onderdrukt werd. Met een machtige hand heeft de Here God Zijn volk uit Egypte verlost en Zich aan Egypte als de almachtige God geopenbaard.
De Assyriërs stonden bekend als een zeer wreed volk, dat verantwoordelijk was voor de val van het Noordrijk van Israël (722 v.Chr., val van Samaria door koning Sanherib) en de daaropvolgende deportatie van het volk naar Assyrië. Dit koninkrijk omvatte in die tijd het gehele gebied van Syrië tot en met Mesopotamië en nog vele andere landen daar omheen. Het is niet bekend wat er is gebeurd met de vele Joden die naar dit land gedeporteerd werden.
In de profetieën van Jesaja lezen we echter, dat beide volken door de Here getuchtigd zullen worden en tot inkeer komen. In het midden van Egypte zal een altaar voor de Here gebouwd worden en aan de grens van dit land zal een opgerichte steen voor de Here neergezet worden. Tussen Egypte en Syrië zal een Heerbaan (gebaande weg, St.Vert.) of ‘Vredesweg’ worden aangelegd, waar beiden volken veelvuldig gebruik van zullen maken. Niet om elkaar te bestrijden, maar om elkaar tot zegen te zijn. Israël, dat zoveel eeuwen het strijdtoneel tussen deze twee landen vormde, zal dan het derde land zijn. Niet minder dan de andere twee, maar juist naast dit Egypte en Syrië, die samen met de noordelijke en zuidelijke buren in vrede zal leven.
Treffend is het dat we in dit hoofdstuk regelmatig de uitdrukking ‘te dien dage’ tegenkomen. Belangrijk is het dan ook om ons af te vragen over welke tijd deze profetie gaat. Als we de lijn van Jesaja volgen, dan gaat het hier onmiskenbaar over de periode van het Messiaanse rijk, waarin niet alleen Israël, maar ook vele andere landen gezegend zullen worden, waaronder zelfs de twee grote vijanden van Israël: Syrië en Egypte! Opmerkelijk is het dat er vandaag al een zogenaamde ‘Peace-road’ tussen Syrië en Egypte ligt, die tijdens de Golfoorlog met Amerikaanse hulp werd aangelegd. De Bijbel leert ons dat tijdens het Messiaanse rijk Jeruzalem de belangrijkste stad zal zijn, als middelpunt van het vrederijk. Alle volkeren zullen met Abraham gezegd worden, een profetie die met name tijdens dit rijk in vervulling zal gaan… ook voor Egypte en Syrië.


Omdat ik vroeger zelf van beroep visser was, liet het me nooit los dat de Here Jezus vissers als apostelen verkoos. Het waren ongeletterde mensen die het fundament van de kerk legden. De laatste tijd hebben we te maken met een enorme toename van ontkerkelijking. De komende tien jaar zullen er waarschijnlijk duizend kerken verdwijnen. Komt dit misschien omdat de meeste predikanten van de kerken zo academisch gevormd zijn en vreemd zijn van het eenvoudige ‘vissersberoep’? (W. d. B. te M.)

Antwoord:
Het is inderdaad opmerkelijk dat er zeker vier vissers (Andreas, Petrus, Jakobus en Johannes) tot de kring van de apostelen behoorden. Er waren echter ook andere beroepen vertegenwoordigd binnen deze kring. De meest bekende grondlegger van vele gemeenten was de apostel Paulus, een zeer geleerd man, die aan de voeten van Gamaliël onderwezen was. Het maakte niet zo’n verschil of iemand nu veel of weinig gestudeerd heeft, maar of iemand toegewijd was aan de Here. Iemand die veel geleerd heeft, kan ook zijn vertrouwen op zijn geleerdheid stellen en iemand die weinig geleerd heeft, maar in andere praktische zaken wel weer goed is, kan zijn vertrouwen weer op deze zaken stellen.
Wat is het een zegen, wanneer een groot geleerde zijn geleerdheid aan de Here heeft toegewijd en in alles volkomen afhankelijk van Hem is en op Hem vertrouwt. Grote voorbeelden hierin zijn onder andere Moody en Spurgeon, die met hun Godgeleerdheid voor velen tot zegen geweest zijn in een tijd van enorme kerkgroei! Van Moody is het bekend dat hij voor het niveau van zijn prediking altijd rekening hield met een kind van twaalf jaar.
Het voorbeeld dat we als schapen niet uit een ruif voor giraffen kunnen eten, maar wel uit een voerbak die op de grond staat, kennen we misschien allemaal wel, maar is vaak zo’n vergeten waarheid!. Helaas zijn er de laatste tijd erg veel ‘studeerkamerpredikanten’, die wel heel veel weten, maar hun boodschap niet meer aan het volk kunnen overdragen. Ze spreken niet meer de taal van het volk, kennen het volk niet meer en weten ook niet meer hoe het volk nog bereikt kan worden. Aan de andere kant bestaat het gevaar, dat de prediking zo vlak en populair gemaakt wordt, dat er bijna geen inhoud meer overblijft. Wat de kerk van vandaag nodig heeft zijn dienstknechten Gods, geleerd of ongeleerd, die zich volkomen toegewijd hebben aan de Heer van de gemeente en op een authentieke wijze verkondigers van het Woord zijn. De mens van vandaag verlangt naar echtheid, een preek die zichtbaar is in het leven van de prediker zelf.

ds. Theo Niemeijer