Vragen - jrg. 85-22

ds. Theo Niemeijer • 85 - 2009 • Uitgave: 22
Vragen

In Jesaja 9:5 wordt de Here Jezus ‘Eeuwige Vader’ genoemd. Is Hij dan ook de Vader, die in de gelijkenis van de verloren zoon naar zijn zoon uitkeek? Er is toch maar één Vader, en dat is God de Vader? (M. H. te T.)

Antwoord:
In deze profetie uit Jesaja 9 wordt de Zoon van God met vier namen genoemd: Wonderbare Raadsman, Sterke God, Eeuwige Vader en Vredevorst. Nergens wordt de Godheid van de Here Jezus zo onderstreept als in dit gedeelte van de Bijbel. In Johannes 1:1 lezen we: ‘In den beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God.’ God en Zijn Woord zijn onafscheidelijk met elkaar verbonden. Aan de ene kant laat Gods Woord de volkomen eenheid tussen de Vader en de Zoon zien en zegt de Here Jezus: “Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien” (Joh. 14:9). Aan de andere kant leert de Here Jezus, dat Hij zonder de Vader niets kan doen. Als God en Zijn Zoon zo één zijn. hoe kan God Hem dan in de bange lijdensuren verlaten? U begrijpt wel, dat het hier om een wonderlijke zaak gaat, die onze gedachten verre te boven gaan.
In Jesaja 9:5 wordt de Zoon nu ook de eeuwige Vader genoemd. In de Vulgaat, de Latijnse vertaling, staat hier ‘Vader van de toekomende dingen’. De titel ‘Vader’ moeten we hier loskoppelen van de Vader-Zoon relatie, maar veel meer zien in de scheppende Vaderrol die de Here Jezus in Zijn heilswerk vervuld, waarbij Hij eeuwig leven voort zal brengen. Hij is de eeuwige en schept ook eeuwig leven. De Statenvertaling gebruikt hier dan ook de naam ‘de Vader der eeuwigheid’.


In de lijst van namen van de twaalf stammen van Israël die we in Openbaring 7:4 vinden, ontbreekt de naam van de stam Dan. Hoort deze stam niet bij de eerstelingen die een begin maken van de bekering van gans Israël? (J. v.d. B. te M.)

Antwoord:
Deze honderdvierenveertigduizend verzegelden vormen de eerstelingen van het volk Israël dat uiteindelijk in zijn geheel tot bekering zal komen. De stammen Efraïm en Dan zijn in deze lijst vervangen door Jozef en Levi. Al heel lang is men bezig een antwoord te vinden op de vraag waarom de stammen Dan en Efraïm aan deze lijst ontbreken. Over het algemeen gaat men er van uit dat de stam Efraïm onder de overige stammen de meest zondige stam geweest is en daarom hier ontbreekt. De naam Dan ontbreekt omdat Hij in Genesis 49:16-17 met een hoornslang vergeleken wordt, die over zijn volk zal regeren. Ook Jeremia 8:16-20 gaat over de agressie van Dan ten aanzien van zijn eigen volk.
Het zou kunnen zijn dat we hier enige aanwijzingen hebben dat de antichrist uit de stam Dan zou kunnen komen. We gaan er van uit dat de antichrist uit het Joodse volk voort zal komen of minstens een Joodse achtergrond zal moeten hebben, wil hij als Messias aanvaard worden. Jozef zal dan de plaats van zijn zoon Efraïm innemen en de priesterstam Levi, die verder geen erfdeel ontvangen had, zal de plaats van Dan innemen.


In Handelingen 9:36-43 vinden we de geschiedenis over de opwekking van Dorkas. Ik neem aan dat Dorkas in het geloof ontslapen was en nu in heerlijkheid bij haar Here in de hemel was. Waarom moest Dorkas nu zo nodig vanuit de dood weer in het dagelijks leven teruggeroepen worden, ze had het bij de Here toch veel beter? (P. v.d. S. te B.)

Antwoord:
Petrus was op het moment van het sterven van Dorkas in de buurt, vlak bij Joppe. Ze hoorden daar van de genezing van Eneas en vroegen Petrus naar hen toe te komen. Er was veel verdriet onder de gelovigen te Joppe. Dorkas was een enorme toegewijde vrouw, die voor velen tot zegen geweest is. Hoe konden ze ooit over dit gemis heen komen? Onder tranen werden de vele lijfrokken en mantels tevoorschijn gehaald die Dorkas gemaakt had en werd teruggedacht aan de vele aalmoezen die ze in haar leven gegeven had. Natuurlijk was Dorkas nu veel beter af en verlangde ze echt niet meer terug naar haar aardse leven. Toch is er bij het sterven een verlangen naar twee kanten: Blijven leven en vrucht dragen, want dat is nodig voor hen die we achter zouden laten, of heen te gaan en met Christus te zijn. Dit laatste noemt Paulus ‘verreweg het beste’! (Fil. 1:23). Het resultaat van de opstanding was dan ook, dat velen in Joppe tot het geloof in de Here Jezus kwamen. Vooral in het begin van de gemeente, waarin Gods Woord nog alleen uit het Oude Testament bestond, vonden deze wonderen plaats, omdat daarmee de prediking van Petrus door God Zelf bevestigd werd.
De opwekking was dus niet in de eerste plaats voor Dorkas, maar voor hen die haar niet konden missen, voor de bevestiging van het evangelie en de velen die door dit wonder tot het geloof kwamen.

ds. Theo Niemeijer