Vragen - jrg. 86-11

ds. Theo Niemeijer • 86 - 2010 • Uitgave: 11
Vragen

Ik heb altijd geleerd dat de opname van de gemeente vóór de grote verdrukking plaats zal vinden. Wanneer je echter 2 Tessalonicenzen 2:1-7 leest, ontkom je niet aan de indruk dat de opname juist ná de grote verdrukking zal plaatsvinden. Paulus schrijft hier: "Want eerst moet de afval komen en de mens der wetteloosheid zich openbaren...” (vers 3) En wie weerhoudt de antichrist? Als de heilige Geest in de gemeente weggenomen wordt, kan er na de opname toch niemand meer tot geloof komen? Kunt u mij uitleggen hoe ik dit moet zien? (H. v. L. te @)

Antwoord:
Er was in de gemeente in Tessalonica veel onrust ontrent de betekenis en het tijdstip van de wederkomst van de Here Jezus. In zijn eerste brief aan deze gemeente geeft Paulus in 4:13-18 antwoord op de vraag over het lot van de gelovigen die al gestorven zijn vóór de wederkomst van de Here. Paulus leert hen, dat bij de komst van Christus eerst de in Christus ontslapenen op zullen staan, om daarna samen met de nog op aarde levende en verheerlijkte gelovigen de Here tegemoet te gaan om zo altijd bij de Here te zijn.
In deze tweede brief probeert Paulus de gemeente tot rust te brengen, omdat er sommigen zijn die, zelfs uit naam van Paulus, zeggen en schrijven dat de wederkomst al plaatsgevonden heeft en dat zij deze gemist hebben en achtergebleven zijn.
In 1 Tessalonicenzen 4 geeft Paulus echter heel duidelijk aan dat de totale gemeente opgenomen wordt en niemand van de gemeente achtergelaten zal worden. Allen die in Christus ontslapen zijn zullen opgewekt worden en allen die in Christus geloven, zullen bij Zijn komst Hem tegemoet gaan. Wat dat betreft, zijn er op dat moment geen gelovige achterblijvers.
De dwaalleraars predikten in de gemeente dat de dag des Heren elk moment of eigenlijk nu al aangebroken was. Met deze dag des Heren bedoelden ze de Christusregering op aarde. Ook nu geloven velen dat de Here Jezus Zijn koninkrijk nu al aan het oprichten is op aarde en dat Hij nu al als koning regeert. (‘the kingdom now’-theorie) Zij zien hierin geen enkele rol weggelegd voor het verbondsvolk Israël en menen dat door de Kerk het koninkrijk Gods op aarde nu reeds gestalte krijgt.
De Bijbel leert ons echter dat Hij als koning van Israël terug zal komen en zich op de troon van David zal zetten, om vanuit Jeruzalem over de gehele aarde te regeren. Deze troon staat niet in Rome, staat niet geestelijk in het midden van de kerk, maar heeft nooit ergens anders gestaan en zal ook nergens anders staan dan in Jeruzalem! Wanneer Hij terug zal komen, komt de verheerlijkte gemeente met Hem terug om dan samen met Hem te regeren.
Paulus probeert de gemeente nu duidelijk te maken dat van Gods koninkrijk op aarde nu nog geen sprake kan zijn. Volgens 1 Tessalonicenzen 4:13-18 wordt eerst de gemeente opgenomen, waarbij alle gelovigen opgenomen zullen worden, daarna zal de mens der wetteloosheid – de antichrist - zich openbaren en zich als god verheffen om door allen op aarde aanbeden te worden.
De openbaring van de antichrist wordt echter weerhouden door de huidige aanwezigheid van de gemeente op aarde. Pas wanneer de gemeente opgenomen is, heeft de antichrist de ruimte om zich te openbaren. De gemeente, met daarin wonend de Heilige Geest, is de wederhoudende macht waarover Paulus in 2 Tessalonicenzen 2:5-7 spreekt. Na de opname van de gemeente zal er nog een ‘schare, die niemand tellen kan’ tot geloof komen (Openbaring 7:9-17). Hoewel de heilige Geest niet meer in de gemeente op aarde woont, zal Hij nog wel werkzaam op aarde zijn, net zoals gedurende het Oude Testament. Omdat de Geest niet meer inwonend is en de gelovigen niet meer met de heilige Geest verzegeld worden, kunnen de gelovigen gedurende de grote verdrukking nog wel van hun geloof afvallen. De antichrist zal de druk zo opvoeren en iedereen dwingen om het getal 666 op het voorhoofd of rechterhand te dragen. Bij weigering zal men als ongewenst burger gedood worden. In dit verband staat er dan ook: ‘Wie volhard tot het einde zal behouden worden’.


Wat is de betekenis van het scheuren van het hogepriesterlijk kleed door de Hoge Priester bij de veroordeling van de Here Jezus? (Matteüs 26:65) (H. v. L. te @)

Antwoord:
Het klederen scheuren was voor het Joodse volk een teken van ontzetting, verdriet en ergernis. De hogepriester scheurde zijn klederen uit ergernis, toen de Here Jezus bevestigde dat Hij inderdaad de Zoon van God was. In het feit dat de Hoge Priester zijn kleed scheurt, veroordeelt hij eigenlijk zichzelf, want in Leviticus 21:10 kunnen we lezen dat een hogepriester zijn klederen niet mag scheuren! Eigenlijk eindigt hiermee het aardse priesterschap en wordt de Here Jezus ons aller Hoge Priester die door één offer de zonde der wereld wegneemt. Later scheurde ook het voorhangsel in de tempel, waarmee ook het aardse heiligdom voorbij was en geen dienst meer deed, omdat de Here Jezus het hemelse heiligdom in zou gaan om daar een eeuwige verzoening teweeg te brengen.


Wat is nu precies wedergeboren zijn en de Here Jezus kennen? (H. v. L. te @)

Antwoord:
Wedergeboorte is het grote wonder dat op onze bekering volgt. Wanneer we in het verzoenend sterven van de Here Jezus geloven en ons leven door Zijn bloed laten reinigen, mogen we Hem vragen in ons leven te komen (Openbaring 3:20). Door Gods Geest komen God de Vader en God de Zoon in ons hart wonen (Johannes 14:23) en worden we een kind van God (Johannes 1:12,13). Net zoals de Here God Zijn levensadem in de eerste mens blies (Genesis 2:7), waardoor de mens een levende ziel werd, geschapen naar het beeld van God Zelf, blaast Hij nu Zijn levensadem (Geest) in het hart van de gelovigen, waardoor we opnieuw geboren worden naar het beeld van onze hemelse Vader. Door de wedergeboorte worden we Gods kinderen en mogen we door groei in ons geestelijke leven steeds meer op onze Schepper gaan lijken.

ds. Theo Niemeijer