Vragen - jrg. 87-03

ds. Theo Niemeijer • 87 - 2011 • Uitgave: 3
Vragen

Hoe weet ik nu dat ik bij de vijf wijze maagden behoor en dus vóór de grote verdrukking opgenomen zal worden en niet bij de vijf dwaze maagden? (M. de R. te @)

Antwoord:
De Here Jezus vertelt deze gelijkenis in Matteüs 25 om een bepaalde waarheid duidelijk te maken. Deze boodschap staat in vers 13: ‘Waakt dan, want gij weet de dag noch het uur.’ Met deze bedoeling vertelde de Here Jezus deze gelijkenis, niets meer en niets minder. Het is niet de bedoeling om hieruit te kunnen ontdekken wie er nu vóór de grote verdrukking opgenomen zal worden en wie er achter zal blijven. Je kunt deze gelijkenis ook niet gebruiken om te bewijzen dat er geloofsafval bestaat! Ze hadden immers allemaal olie in hun lampen en hebben allemaal hun licht laten schijnen. We moeten deze gelijkenis in de context laten staan en daaruit onze conclusies trekken.
Het gaat in deze gelijkenis om, zoals vers 1 het aangeeft, een vergelijking met het koninkrijk der hemelen. Als in Gods Woord sprake is van het koninkrijk der hemelen, dan wordt hiermee altijd de hemelse heerschappij van God op aarde bedoeld. Het gaat hierbij om de zichtbare wederkomst van Christus op aarde om Zijn koninkrijk op aarde te vestigen. Dit is een ander moment dan de opname van de gemeente, waarbij de gemeente opgenomen zal worden en er nog geen sprake is van het koninkrijk der hemelen op aarde.
Er wordt in dit gedeelte dan ook nergens over de bruid gesproken, maar wel over de vriendinnen van de bruid. De bruid is de gemeente, met de vriendinnen van de bruid worden in deze gelijkenis allen bedoeld die buiten de gemeente om gered worden, of verloren gaan. De bruiloft des Lams, zoals dit in deze gelijkenis beschreven wordt, zal plaats vinden wanneer de Here Jezus met Zijn bruid, de gemeente, weder zal komen om Zijn heerschappij op aarde te vestigen. De troonsbestijging en de bruiloft van het Lam zullen dan op één moment plaatsvinden. Nu wil de Here Jezus door middel van deze gelijkenis met name het Joodse volk wakker schudden om de hoop en de verwachting op de komende Koning en dit koninkrijk der hemelen niet op te geven, maar Hem te blijven verwachten. Bij Zijn komst zal eerst het Joodse volk gelouterd worden en de ‘wijzen’ van de ‘dwazen’ gescheiden worden, waarna de volkeren voor de koningstroon van de Here Jezus geoordeeld worden en als schapen van de bokken gescheiden worden (Matteüs 25:31-46). Het gaat dus in de gelijkenis van Matteüs 25:1-13 niet om de gemeente (de bruid), maar om de vriendinnen van de bruid, zij die buiten de gemeente om behouden kunnen worden. Het gaat ook niet om de opname van de gemeente, maar om de dingen die zullen gebeuren rond de bruiloft van het Lam en de samenvallende vestiging van Zijn koninkrijk op aarde.


In Kolossenzen 3:13 worden we opgeroepen om elkaar te vergeven. Maar kun je iemand vergeven die je niet om vergeving vraagt? Is het zo dat alleen beleden zonden vergeven worden? (A. de J. te @)

Antwoord:
In 1 Johannes 1:9 worden we opgeroepen om onze zonden te belijden en lezen we dat Hij getrouw is om ons de zonden te vergeven. Vanuit Gods Woord weten we, dat de Here Jezus voor al onze zonden de straf gedragen heeft (1 Petrus 2:24) terwijl we pas duizenden jaren later geboren werden! Door het geloof in de Here Jezus wordt deze volkomen vergeving van zonde, die al zo lang van te voren voor ons bereid werd, werkelijkheid. We moeten het plaatsvervangend lijden en sterven wel aanvaarden, pas dan wordt het waarheid voor ons leven.
In principe hebben wij, toen wij Christus als onze Verlosser aanvaarden, volkomen vergeving ontvangen, voor de zonden die we tot op dat moment gedaan hadden, maar ook voor de zonden die we nog zouden gaan doen! Dit gaat ons begrip te boven, maar zo geweldig groot en omvangrijk is de vergeving die we in Hem ontvangen hebben. Nu worden we wel opgeroepen om onze dagelijkse zonden te belijden om ons bewust te maken van de vergeving die we allang geleden ontvangen hebben! Nu zijn er ook vele zonden in ons leven waarvan we ons niet, of pas later bewust zijn. Worden deze zonden dan niet vergeven en komen we dan toch met niet beleden zonden voor Gods troon te staan? Nee, zelfs zonder ze te belijden zijn onze zonden reeds vergeven in het volbrachte werk van onze Heiland!
Dit voorbeeld mogen we ook volgen voor ons persoonlijk leven. We hebben de opdracht om ook mensen te vergeven die ons niet hun zonden belijden en om vergeving vragen, hoewel dit veel moeilijker is dan wanneer zij ons wel om vergeving vragen. Wanneer wij niet bereid zijn te vergeven, dan zal deze niet-vergevende houding in ons leven bitterheid en wrok veroorzaken. Vele mensenlevens zijn door deze niet-vergevende houding verwoest en onvruchtbaar voor God geworden. In Efeziërs 4:26 staat dat de zon niet over een opwelling van toorn mag ondergaan. Dit betekent niet dat we alleen het met elkaar goed dienen te maken voor het avond wordt, maar ook dat we er voor op moeten passen dat door toorn in ons leven niet de zon ondergaat en het donker wordt in ons geestelijk leven!
Zover het van ons afhangt hebben we de opdracht om de vrede te bewaren, leert de Bijbel ons. De ander vergeven, betekent ook de ander los te laten, waardoor je zelf ook losgelaten zult worden (Lucas 6:37).

ds. Theo Niemeijer