Vragen - jrg. 87-05

ds. Theo Niemeijer • 87 - 2011 • Uitgave: 5
Vragen

In de Bijbel staat dat God liefde, genadig, barmhartig en rechtvaardig is. Toch lezen we in de Bijbel over vele mensen die gedood werden. Waarom moesten alle inwoners van Kanaän gedood worden en werden zoveel Filistijnen omgebracht? (J. C. te @)

Antwoord:
Het volk Israël kreeg de opdracht om niemand van de bewoners van het land Kanaän in leven te laten. Dit klinkt natuurlijk heel wreed en is niet te rijmen met de liefdevolle God van Israël. Psalm 106:34-38 werpt misschien wat ander licht op deze zaak: ‘Zij verdelgden de volken niet, van welke de Here tot hen gesproken had; maar zij lieten zich in met de heidenen en leerden hun werken, zij dienden hun afgoden, die hun tot valstrik werden, zij offerden hun zonen en hun dochters aan de boze geesten; ook vergoten zij onschuldig bloed, het bloed van hun zonen en dochters, die zij offerden aan de goden van Kanaän, zodat het land door bloedschuld werd ontwijd.’
We lezen in deze Psalm dat de bevolking van het land Kanaän een vreselijk goddeloos en gewelddadig volk was. Net zoals bij Sodom en Gomorra kon Gods oordeel niet uitblijven. Hij gebruikte het volk Israël om dit oordeel ten uitvoer te brengen. Net zoals Hij later de Assyriërs en de Babyloniërs zou gebruiken om Gods oordeel over Israël te voltrekken. Reeds in Genesis 15:16 wordt hier al op gezinspeeld, wanneer de Here aan Abram belooft, dat het volk na vier geslachten weer naar Kanaän zal terugkeren: ‘Het vierde geslacht zal hierheen wederkeren, want eerder is de maat van de ongerechtigheid van de Amorieten niet vol.’ Hier lezen we dus dat de maat van de zonden van deze volkeren vol was en het oordeel voltrokken moest worden. Het laat ons zien, dat God de zonden niet kan toelaten en deze, omdat Hij rechtvaardig is, moet veroordelen en berechten. Eigenlijk had de zondvloed zich regelmatig moeten herhalen, maar God beloofde dat deze ramp zo nooit meer over de wereld zou komen. Ditzelfde geldt ook voor de Filistijnen, die Gods volk keer op keer bestreden en daarmee tegen de Here Zelf streden.
Toch zien we bij het begin van het Nieuwe Testament een duidelijke verandering. Niet omdat God veranderd is, maar omdat Hij een andere uitweg heeft voor het oordeel. Zijn Zoon, de Here Jezus, droeg voor alle mensen het oordeel van de zonde, waarmee de tijd van genade is aangebroken. Er is nu een soort 'bliksemafleider' die voor ons het oordeel opvangt, waardoor wij vrij van de straf blijven. Nogmaals, God is niet veranderd en we hebben niet een God van het Oude Testament en een God van het Nieuwe Testament. Het gaat hier om dezelfde God en Zijn houding ten opzichte van de zonde is nooit veranderd.
Ook voor vandaag geldt het nog steeds dat het vreselijk is, te vallen in de handen van de levende God (Hebreeën 10:31). Zo leren we in de Bijbel God kennen, die volkomen liefde is en alles voor de mens over heeft om hem te redden door het offer van Zijn Zoon, maar aan de andere kant ook de God die volkomen rechtvaardig is en de zonde niet door de vingers kan zien en moet oordelen. Gods liefde én rechtvaardigheid komen volledig tot uiting aan het kruis op Golgotha, waar God uit liefde Zijn Zoon aan het kruis laat sterven, maar uit rechtvaardigheid de zonde moet oordelen door de dood van Zijn Zoon.


Wanneer men leert, dat de gemeente de bruid is, hangt men de vervangingsleer aan en plaatst men Israël opnieuw in een duistere hoek. Op het moment van de wederkomst zal Israël de bruid van de Here God worden en zal het volk tot bekering komen. (J. v.E. te @)

Antwoord:
Over wie nu wel de bruid is wordt heel verschillend gedacht. De Bijbel leert ons dat de Here God met Zijn volk op de berg Sinaï een (huwelijks)verbond sloot: ‘Ik ging onder ede een verbond met u aan, luidt het woord van de Here; zo werd gij de mijne’ (Ezechiël 16:8). In Ezechiël 23 wordt de ontrouw van Israël ten opzichte van dit huwelijksverbond beschreven, waarbij Israël van hoererij wordt beschuldig. Zo komt Israël onder Gods oordeel terecht en wordt het volk onvruchtbaar. In Gods Woord lezen we echter dat God, zelfs bij onze ontrouw, nog altijd getrouw blijft en dat er ook voor Israël herstel aangekondigd wordt!
In Jesaja 54, het troostboek voor Israël, lezen we: ‘Jubel, gij onvruchtbare, die niet gebaard hebt, breek uit in gejubel en juich, gij die geen weeën gekend hebt, want de kinderen der eenzame zijn talrijker dan de kinderen der gehuwde, zegt de Here. Ja, gij zult de schande van uw jeugd vergeten en aan de smaad van uw weduwschap niet meer denken. Want uw man is uw Maker, Here der Heerscharen is zijn naam; en uw Losser is de Heilige Israëls… Want als een verlaten en diep bedroefde vrouw heeft de Here u geroepen, als een vrouw uit de jeugdtijd, nadat zij versmaad werd - zegt uw God… ontferm Ik mij over u, zegt uw Losser, de Here’ (vers 1-10). Het moge duidelijk zijn, wat de toekomst voor Israël is, waarbij het huwelijksverbond, op Sinai gesloten, weer vernieuwd zal worden en dat Israël voor eeuwig met God verbonden zal worden.
De relatie tussen God de Vader en het verbondsvolk Israël is echter een geheel andere relatie dan die tussen Christus en de gemeente. De relatie tussen Israël en de Here Jezus is geen huwelijksrelatie, maar een Moeder-Zoon relatie! In Zacharia 12:10 staat namelijk dat Israël bij de wederkomst van de Here Jezus over Hem een rouwklacht aan zal heffen als de rouwklacht over een enig kind. Het onvruchtbare volk Israël heeft de mooiste vrucht voortgebracht die voortgebracht kon worden, namelijk de Here Jezus. De relatie tussen Christus en de gemeente wordt op verschillende manieren aan ons voorgesteld: Hoofd - lichaam, fundament - gebouw, Herder - schapen, wijnstok - ranken, maar ook Bruidegom en bruid (zie Efeziërs 5:22-33). Het één hoeft het ander niet uit te sluiten. Samen vormen ze een eenheid om te laten zien op welke manier we met Hem verbonden zijn. We hebben dus een man-vrouw relatie tussen de Here God en Israël en een bruidegom-bruid relatie tussen Christus en Zijn gemeente. De relatie tussen Israël en Christus is dus die van moeder-Zoon!

ds. Theo Niemeijer