Vragen - jrg. 87-11

ds. Theo Niemeijer • 87 - 2011 • Uitgave: 11
Vragen

In de laatste hoofdstukken van Ezechiël wordt over de nieuwe tempel, de tempeldienst, de wederkomst van de Here naar Zijn tempel, de Vorst, de landsgrenzen en de tempelbeek geschreven. Het lijkt mij dat het hier om het Messiaanse vrederijk gaat. Ik begrijp echter niet, waarom er in het vrederijk nog steeds offers gebracht moeten worden. Ook over hen die onopzettelijk en onwetend zondigen moest verzoening gebracht worden (45:20). (K. A. te A.)

Antwoord:
Het laatste gedeelte van Ezechiël gaat inderdaad over het Messiaanse Vrederijk. We lezen hier over de wederkomst van de Here naar Zijn volk, stad en tempelhuis. We lezen ook over de wedergeboorte van het volk en het nieuwe hart dat het ontvangen zal. Het Vrederijk vindt echter plaats op aarde en duurt duizend jaar, waarna deze hemel en deze aarde zullen vergaan en er een nieuwe hemel en een nieuwe aarde zullen komen. Het gaat hier dus nog niet om de uiteindelijke hemel.
Tijdens het vrederijk zal er nog gezondigd worden en zullen mensen ook nog sterven. God zal echter tijdens het vrederijk tot Zijn doel komen met Zijn aardse volk Israël. Het volk zal het evangelie van het koninkrijk wereldwijd verkondigen en de gehele wereld zal Zijn koningschap aanvaarden. Vanuit Jeruzalem zal de Here als enige koning op aarde regeren. De koningen der aarde zullen zich jaarlijks in de tempel voor Hem neerbuigen. Ze zullen beseffen dat voor de zonden een offer gebracht moest worden.
Elk offer dat dan nog in het nieuwe tempelhuis gebracht zal worden, ziet terug op het volmaakte offer dat door de Here Jezus gebracht werd. In het Oude Testament zag elk offer vooruit op het volmaakte offer dat door de Here Jezus gebracht zou worden, dan zullen de offers terugzien op het volmaakte offer dat de Here Jezus op Golgotha bracht.


U schreef dat de Here Jezus de wijn aan het kruis weigerde om dat dit verdovend zou werken. De Here Jezus was bereid om de pijn ten volle te dragen. Zou het ook te maken kunnen hebben met Zijn Nazireeërschap? Hij werd ook Nazoreeër genoemd, iets dat temaken had met Zijn Nazireeërschap? (F. K. te B.)

Antwoord:
De Bijbel leert ons niet dat de Here Jezus onder de wet van het Nazireeërschap leefde. Een nazireeër mocht gedurende zijn nazireeërschap niet van de vrucht van de wijnstok drinken (Numeri 6:3-4). Volgens Matteüs 26:45 had de Here Jezus wel van de vrucht van de wijnstok gedronken. Hij mocht niet in de buurt van een dode komen (Numeri 6:6), terwijl de Here Jezus juist de doden opzocht om hen op te wekken!
De Here Jezus werd nergens een Nazireeër genoemd, maar wel de Nazoreeër, de man uit Nazareth. In Matteüs 2:23 zien we hiermee een profetie in vervulling gaan. Deze profetie is echter heel moeilijk terug te vinden in het Oude Testament. Nu is de naam Nazareth afgeleid van het Hebreeuwse woord Nezar = Spruit, waarmee we de profetie uit Zacharia 6:12 in vervulling zien gaan. Hier wordt de Messias aangekondigd met de naam ‘Spruit’, waar Nazoreeër van afgeleid is. Boven het hoofd van de Here Jezus hing het opschrift: ‘Jezus, de Nazoreeër, de koning der Joden’. Aan het dode hout hing de ‘spruit’ en zo werd het dode kruis voor ons de boom des levens!


In Zacharia 13:8 staat dat in het gehele land twee derden uitgeroeid worden en dat Hij een derde in het vuur zal brengen om hen te smelten zoals men zilver smelt. Gaat het in deze profetie om het land Israël met de daarin wonende Joden? En wie is de vrouw die naar de woestijn vlucht om daar, buiten het gezicht van de slang, twaalfhonderd zestig dagen door God onderhouden te worden (Openbaring 12:6)? (A. L. te D.)

Antwoord:
Aan het einde van Zacharia gaat het om de strijd in en rond Jeruzalem én het herstel van het volk Israël. We lezen over de vreselijke gebeurtenissen die aan dit herstel voorafgaan. De samenhang laat duidelijk zien dat het hier om het land Israël gaat en dat Israël nog een zware tijd tegemoet zal gaan. Jeremia spreekt over de ‘tijd van benauwdheid voor Jakob’, maar waaruit Israël gered zal worden (30:4-7). We weten allemaal wel dat, hoewel er een nationaal herstel onder Israël gaande is, het geestelijk herstel nog op zich laat wachten. Er komt een moment dat Israël door alle volken gehaat zal worden en onder de dreiging van de antichrist en de duivel weg zal vluchten. Het volk zal in deze vreselijk momenten door God zelf bewaard en onderhouden worden. Toch zullen vele Joden daarbij omkomen en de overgebleven Joden gereinigd en gelouterd worden, zodat uiteindelijk een volkomen toegewijd volk van God over zal blijven. Nu we weten welke vreselijke dingen nog over Israël zullen komen, is het onze opdracht om dagelijks voor dit volk te bidden en te vragen of de Here God hen genadig wil zijn en hen voor deze vreselijke gebeurtenissen wil bewaren.


Na het overlijden wordt in het algemeen gezegd dat een gelovige naar de hemel gaat. De Bijbel spreekt over het Paradijs, het Huis van mijn Vader en het Nieuwe Jeruzalem. In 2 Korintiërs 5:1 staat dat wij bij het overlijden een ‘hemels huis, een eeuwig gebouw bij God hebben’. Betekent dit dat gelovigen na het overlijden drie keer verhuizen? (D. d. J. te V.)

Antwoord:
De Bijbel leert ons dat gelovigen die nu sterven bij de Here Jezus in het Paradijs zullen zijn. Hun lichaam is op aarde achtergebleven en als graankorrel verwachtingsvol in de aarde gezaaid. In het Paradijs worden de ontslapen gelovigen met witte klederen bekleed en ontvangen hiermee een tijdelijk lichaam (Openbaring 6:11) tot op het moment dat ze met Christus bij de opname van de gemeente, naar de aarde terug zullen keren. Dan zal hun ziel met het, in de aarde gezaaide, lichaam herenigd worden en zullen de lichamen van de gelovigen onvergankelijk en verheerlijkt uit de doden opgewekt worden. Daarna zullen zij samen met de nog op aarde levende gelovigen de Here tegemoet gaan in de lucht om zo met Hem naar het Vaderhuis, met zijn vele woningen, te gaan. Op aarde zal dan de Grote Verdrukking beginnen, waarin het Joodse volk uiteindelijk tot geloof zal komen. Na deze vreselijke tijd zullen wij als Gemeente samen met Hem op de wolken verschijnen en zal Hij Zijn koninkrijk op aarde vestigen en zullen wij met Hem duizend jaar regeren. In deze periode verblijven wij als verheerlijkte Gemeente in het hemelse Jeruzalem, van waaruit we op aarde zullen regeren. Er staat dus nog heel wat op het programma!

ds. Theo Niemeijer