Vrij om vrije tijd te nemen

ds. Oscar Lohuis • 85 - 2009 • Uitgave: 14/15
Eén van de bijzondere aspecten van de Joodse Sabbat is dat deze op vrijdagavond begint. Omdat er in Genesis 1 telkens staat ‘toen was het avond geweest en het was morgen geweest: de eerste (tweede, derde, vierde, enz.) dag’, daarom begint elke dag voor de Joden bij de avond. Dat is mooi, want dat betekent dat de dag begint wanneer de mens gaat rusten. Dat te beseffen is een goed middel tegen onze hoogmoed. Wij denken zo makkelijk dat wij degenen zijn die alles draaiende houden en dat alles in ons leven en in deze wereld door ons wordt bewerkstelligd. Dat is de grootheidswaanzin van de mens. Maar God zegt: de dag begint wanneer jullie niks doen.
Wanneer de mensen hun gereedschap neerleggen en stoppen met zwoegen, ploeteren en het proberen doelen te bereiken, zegt de Heere: ‘nu begint er een nieuwe dag.’ Terwijl wij niet werken zorgt God er voor dat de wereld door draait, dat de aarde in haar baan blijft, dat zon, maan en sterren hun weg door het heelal vinden. Hij geeft ook ’s avonds en ’s nacht alles wat adem heeft het leven. Ook als de mens gewoon zit en rust, dan nog stort de wereld niet in elkaar, maar blijven de bomen en planten in leven, vinden de dieren hun voedsel en blijven de grote oceanen binnen de perken die God aan hen heeft gesteld. Het feit dat de Heere de dag laat beginnen bij de avond, is voor ons een herinnering aan het feit dat Hij de grote Instandhouder is van Zijn hele schepping en dat wij voor alles van Hem afhankelijk zijn. De boodschap dat het niet door werken is, maar door genade, komt daardoor tot ons. Het is een krachtig medicijn tegen ons overmoedige grootheidsdenken. Wij zijn minder onmisbaar dan we denken.
Ook de Sabbat begint op dus op vrijdagavond. En de volgende morgen hoeft Israël niet te werken. Ze mogen die hele dag rusten van hun werken. En ook als ze rusten van hun werken voorziet God toch in hun behoeften. Op de zesde dag gaf de Heere zoveel manna in de woestijn dat ze er die zevende dag ook van konden eten. Wanneer ze op eerdere dagen dan de zesde dag meer verzamelden dan nodig was voor die ene dag, dan bedierf het manna, maar wat ze op de zesde dag extra verzamelden, was op de zevende dag nog goed. Ook uit die gang van zaken blijkt hoezeer Israël in afhankelijkheid van de Heere leefde in de woestijn.
Die zevende dag is daarom ook een beeld van de verlossing, omdat het belangrijkste element van de verlossing is dat wij het niet kunnen bewerken, maar dat God het doet. Israël had zichzelf toch nooit uit het machtige Egypte kunnen bevrijden. De Heere, hun God heeft het gedaan. Israël had zichzelf toch nooit in leven kunnen houden in de woestijn. De Heere God heeft het gedaan. Die zevende dag is elke week weer voor Israël een hele tastbare herinnering aan het feit dat God het is Die het leven geeft en dat wij het uit Zijn hand ontvangen. Wij zijn schepselen en Hij alleen is de Schepper. Hij heeft ons het leven gegeven en Hij geeft ook eten en drinken om in leven te blijven. Het is ten diepste niet vanwege ons zwoegen dat wij leven, maar vanwege de genade van onze God. Door een dag in de week niet te werken, blijven wij ons daarvan bewust. Het is alles genade.
In een eerder artikel over ‘Christenen en het Sabbatsgebod’ schreef ik al dat de mens geneigd is om zichzelf weer te stellen onder de dwangarbeid van het almaar presteren en bereiken. Je kunt onder de dwingelandij terechtkomen van het almaar moeten en het almaar functioneel en nuttig bezig zijn. Zou het kunnen dat deze neiging tot werkverslaving een teken is van onze hoogmoed, een bewijs van ons dwaze grootheidsdenken? Eugene Peterson schreef dat deze wereld meer dan wat ook gebedshuizen en speeltuinen nodig heeft. Dat eerste zal voor u niet nieuw zijn, dat tweede misschien wel. Ook speeltuinen, plaatsen waar we kunnen ontspannen en genieten en kunnen spelen zijn van levensbelang. Juist als we zicht hebben op Gods genade kunnen we ons ook vrij voelen om gewoon leuke dingen te doen. Want ook als wij niet bezig zijn, zorgt God er nog steeds voor dat alles gewoon doordraait.
Vorig jaar was ik met een groep predikanten in Israël voor een studiereis. Tegen het einde van deze intensieve tijd hadden we een middag vrij en kozen de meesten er voor om deze tijd door te brengen in en rondom het zwembad van het hotel. Allemaal eerwaarde broeders, waarvan enkelen hun vrouw mee hadden genomen op deze reis. De enige andere predikant uit mijn eigen kerkgenootschap deed ineens een poging om mij met ligbed en al in het water te rijden. Ik deed alsof ik er niets van merkte en bleef liggen op het ligbed en bleef gewoon lezen totdat alleen nog maar mijn hoofd en armen met boek boven water uitstaken. Daarna volgde een intensieve strijd om een volleybal, waarbij nota bene ook de broeders van de wat zwaardere kerken zich op het strijdtoneel begaven. Gelukkig waren er helemaal geen andere gasten buiten onze groep in het zwembad, want het leek al snel meer op een kinderpartijtje, een soort apenkooi maar dan in het zwembad, dan op een bijeenkomst van predikanten. Maar de vrouw van onze reisleider sloeg dit alles gade en zei nadien: “Wat heerlijk om jullie zo bezig te zien. Jullie kunnen even alle beslommeringen van thuis loslaten en gewoon genieten van het spel.” De ene dominee dompelde de ander onder, zonder er verder over te piekeren of dat wel mocht (dit moet u niet theologisch interpreteren). We voelden ons zo vrij als een kind en beleefden heerlijke momenten van onbezorgdheid.
Het Sabbatsgebod herinnert ons aan de blijvende zorg van onze God en Vader en leert ons telkens weer dat dat de zegen des Heren is en dat zwoegen daar niets aan toevoegt. Dat te beseffen geeft ons de vrijheid om vrije tijd te nemen om ook gewoon te kunnen spelen. Ik wens u een hele speelse vakantie toe.

ds. Oscar Lohuis