Waar zijn de rechtvaardigen

Leen van Valen • 78 - 2002/03 • Uitgave: 15
Deze indringende vraag kwam op ons af tijdens de vorige studiedag van de George Whitefield-stichting. De aandacht kwam via de geschiedenis van de vernietiging van Sodom en Gomorra naar de situatie in ons vaderland. Er waren nog geen tien rechtvaardigen in de stad die ten vure gedoemd was. Zouden deze er geweest zijn, dan zou God Zijn sparende hand hebben uitgestrekt en het oordeel afgewend. Lot wordt als een rechtvaardige beschouwd, `die zijn rechtvaardige ziel kwelde' vanwege de goddeloze wandel van de Sodomieten. Het strekt hem niet tot eer dat hij zijn woning verplaatste tot binnen de muren van de stad, maar toch was hij een rechtvaardige. Hij werd bewaard voor de omkering van stad en omliggend land.

Waar zijn de rechtvaardigen in Nederland? Zijn er die uitroepen vanwege de gruwelen die openlijk worden gepropageerd en gepraktiseerd? Of is er sprake van een zekere gewenning? Voelen we ons veilig in de sfeer van de welvaart die zoveel gemakken binnen eigen bereik heeft gebracht. De `struggle for life' van de vooroorlogse jaren is al lang verleden tijd. Het geld vergoedt veel en heeft de massa in de greep. Hoewel de innerlijke onvrede en leegheid zich bij velen manifesteert, verlangt men niet terug naar tijden van schaarste en primitieve bestaansmiddelen. Velen, ook onder christenen, zijn in de greep geraakt van gemak en materialisme. Dr. Packer spreekt van een bubbelbadgodsdienst van gezapigheid en luiheid, waarbij het consumeren van godsdienst zelfs een belangrijke rol kan spelen. Een dergelijke godsdienst is echter niet meer dan opium die de zinnen beneveld en de strijdbijl tegen de zonde begraaft.

Sommigen kijken meewarig naar mannen als Doornbos, die al jarenlang strijd voeren tegen voortwoekerende decadentie van ons volksleven. Zij voelen niet voor een dergelijke militante aanpak die verachting kan verwekken. Het protest moet mild zijn; we moeten de massa niet voor het hoofd stoten. Tolerantie is een woord dat veel christenen op de lippen nemen. Dit past geheel in de sfeer van antidiscriminatie en emancipatie. Laat ieder zijn eigen mening honoreren en vooral niet aan anderen opdringen! Het protest moet omfloerst worden en niet concreet zijn. De zonden mogen vooral niet bij de naam genoemd worden. We zouden onze homoseksuele naaste kunnen kwetsen! Was Johannes de Doper niet erg ontactisch te werk gegaan, toen hij Herodes en zijn overspelige vrouw bestrafte? Had hij het niet anders kunnen aanpakken? Nu kostte het zijn hoofd en hield zijn profetische bediening op.

De Bijbel spreekt op vele plaatsen over het protest tegen de verachting van Gods naam en wetten. De profeten spaarden niets en niemand, en ontzagen zich niet om in de naam van hun Zender de oordelen aan te kondigen. De zonden werden concreet genoemd en ook werd luid en duidelijk naar voren gebracht op welke wijze de gesel van God over het volk van Israël zou worden gebracht, wanneer het kwaad niet zou worden gestuit. Waar zijn deze profeten in ons land, die onbaatzuchtig en zelfverloochenend tot boete oproepen? Waar zijn de rechtvaardigen die door hun woorden en daden laten zien dat zij de koers die overheid en onderdanen volgen als een onheilsbode aanmerken van dreigende oordelen en gerichten? Waar zijn de predikers die daarbij de boodschap van vergeving als enige remedie voor de volkskwaal aanreiken? Waar is het charisma dat gedragen wordt door het vervuld zijn met de Heilige Geest?

Noach was de `prediker der gerechtigheid', die 120 jaar lang zijn waarschuwende stem heeft laten horen. Zijn boodschap was niet gewild en werd niet aangenomen. Toch had hij een belangrijke plaats in de heilsgeschiedenis. Al zijn er misschien maar weinigen die in de geest van Noach handelen, de tekenen en voorboden van de climax in de wereldgeschiedenis zijn er wel. Israël is hiervan misschien wel het beste voorbeeld en de vele aardbevingen en oorlogen onderstrepen des te meer dat de tijd nabij is. De Here Jezus zal weerkomen om Zijn gemeente thuis te halen. De tijden van oordeel en verdrukking zullen ophouden als de bazuin van Zijn triomf over de aarde zal klinken. Dan zal recht geschieden over hen die Zijn rechten hebben ontkracht en onteerd.

Wat is de taak van Gods kinderen onder de dreigende oordelen over land en volk? Moeten zij in stomheid gadeslaan hoe Gods wetten geschonden worden? Is het niet nodig om op te roepen tot mobilisatie om eenparig een goddelijk protest te laten horen? Moeten we onze regering en volksvertegenwoordiging niet wijzen op de consequenties van hun beleid om alle christelijke waarden en normen uit het nationale leven op te ruimen? `Hetzij dat zij het horen, hetzij dat zij het laten zullen, want zij zijn een weerspanning huis'.

Een heilig profetisch getuigenis kan meer ontzag oproepen dan het verbloemen van de werkelijkheid. De stem verheffen, zoals Jona deed in Ninevé, laten zien dat het bittere ernst is. Deze heidense stad boog voor het oordeel en God wendde dit van haar af. Oordeelsaankondiging kan effectief zijn en harten treffen. Maar het verbloemen van de realiteit en het strooien van zand in de ogen, heeft nog nooit enig succes opgeleverd.

Waar zijn de rechtvaardigen? Hoeveel gebeden zijn door godvrezenden in ons voorgeslacht opgezonden om het oordeel af te wenden? De Eerste Wereldoorlog ging op het nippertje aan ons land voorbij, wellicht door toedoen van de voorbidders; de tweede wereldramp betekende een duidelijke waarschuwing om zich voor God te buigen en de nationale zonden te belijden. Wat is hiervan terechtgekomen? Wat zal de volgende wee zijn?

Wie durft te beweren dat onze welvaart zal worden geprolongeerd? Wie durft te zeggen dat de maat van de ongerechtigheid niet bijna vol is? Bedrijven we soms vrome struisvogelpolitiek?
Het onder ogen zien van de ernst van de situatie mag nooit leiden tot doemdenken. Dit woord komt in het christelijk woordenboek niet voor. Ondanks alle vormen van verval en afval, dient de christelijke boodschap overstemd te blijven door die van genade en vergeving. De tijdsomstandigheden betekenen niet dat de arm van God verkort is dat Hij niet zou kunnen verlossen. Een opwekking gaat ook niet voorbij aan de nood van de tijden, maar gaat behalve met belijdenis van zonden, gepaard met een levend verlangen naar de tegenwoordigheid van God. In dit verband zijn er van Gods kant geen blokkades. Deze maken we zelf. De bede van de profeet Habakuk was om `in de toorn des ontfermens te gedenken.' Ook temidden van de oordelen, ook onder het laaghangende wolkendek van goddelijk ongenoegen, schijnt het licht van Gods ontfermende liefde. Achter de wolken schijnt toch de zon! Het wolkendek predikt ons de naderende gerichten, maar de zon boodschapt ons de ontferming van God, Die Zich gaarne laat verbidden. Het is dit eenvoudige wapen dat wonderen doet, zelfs in de meest hopeloze situaties.

Leen van Valen