Waardoor kan een mens veranderen?
Waardoor kan een mens veranderen?
De generatie van Israëlieten uit de tijd van Jeremia was niet trouw aan de Here. Zij pleegden geestelijk overspel door voor andere goden neer te buigen en betrokken te raken bij alle goddeloze praktijken die deze afgoderij met zich meebracht. Mensen bleven echter vertrouwen op uiterlijke zaken: zij vertrouwden op het verbond en op het teken van het verbond, de besnijdenis. Ze zeiden: Wij zijn toch de besnedenen van de Heer, wat kan ons overkomen? Wij hebben toch de wet? Wij hebben toch de tempeldienst, de offers, de priesterdienst? Er is toch gebed, we hebben toch een zoon van David op de troon en de ark staat toch in de tempel. Ook christenen kunnen soms zo terechtkomen in een godsdienst waarin er men vooral vertrouwt op uiterlijkheden. Maar ook al vonden alle rituelen gewoon plaats, tegelijkertijd was het volk afvallig van hart. De afgoderij vond namelijk ook gewoon plaats. Er was geen waar berouw over zonden en geen gehoorzame liefde voor de Heer.
Deze ervaring leerde Jeremia, dat zelfs de beste wetten niet in staat waren om het hart van het volk voor God te winnen. Een krachtig voorbeeld daarvan is het volgende. In Jeremia 7:16-19 lezen we over de populariteit van de aanbidding van de Koningin des Hemels. Dit was vóór de hervormingspogingen van koning Josia. Dertig jaar later, na alle pogingen om het volk te doen terugkeren, lezen we dat deze vorm van afgoderij nog steeds even levendig aanwezig is (Jer. 44:15-18). De hartshouding van het volk was niet veranderd. Het verbond met de Heer, zoals dat oorspronkelijk bedoeld was, werd nog steeds niet nageleefd.
Deze ervaring heeft Jeremia doen leren dat er een nieuw ingrijpen van God nodig was. Een nieuw verbond. Een beter verbond. En waar bestaat dat verbond uit? Dat de Heer Zijn wetten in het hart van Zijn kinderen schrijft en Zijn wetten in hun binnenste legt (Jer. 31:33). Alleen door een dergelijk ingrijpen van God zou er een gemeenschap ontstaan van werkelijk bekeerde mensen. Hiermee geeft Jeremia ons een vooruitblik op het tijdperk van het evangelie en inzicht in wat het ten diepste inhoudt om deel te mogen hebben aan het nieuwe verbond, om de Heilige Geest te mogen ontvangen.
Jeremia kwam er achter dat het echte probleem van de mens is, dat het hart ziek is. De ziekte is niet vooral in de slechtheid van daden, maar in de arglistigheid van het hart. Velen in Israël lieten zich leiden door hun koppig en boosaardig hart. Dat het probleem daar zetelt, komt elke keer weer naar voren in het boek (3:17; 7:24; 9:13; 11:8; 13:10; 16:12; 18:12; 23:17). Het is niet alleen een probleem van verkeerde gewoonten, maar vooral van kwade gedachten. De mens kan een besneden lichaam hebben, maar het gaat om een besneden hart. Het geestelijke heeft voorrang boven al het andere. Het gaat om een berouwvol en aan God overgegeven hart.
De mens is niet in staat om zichzelf te verlossen, om de ziekte van zijn eigen hart te genezen. Dat wat de ziel beschadigt, dat heeft de ziel lief. De profeet kan de mens een woord geven, maar niet een nieuw hart.
Alleen God kan de mens een nieuw hart geven. Ik zal hun een hart geven om Mij te kennen, dat Ik de Here ben, en zij zullen Mij tot een volk, en Ik zal hun tot een God zijn, wanneer zij zich van ganser harte tot Mij bekeren (Jer. 24:7). Wat de wet en de profetieën niet hebben kunnen bewerken, dat zal de Here doen in het Nieuwe Verbond: de volledige transformatie van het individu van binnen uit.
De dag zal komen - spreekt de Heer - dat Ik met het volk van Israël en het volk van Juda een nieuw verbond sluit, een ander verbond dan Ik met hun voorouders sloot toen Ik hen bij de hand nam om hen uit Egypte weg te leiden Maar dit is het verbond dat Ik in de toekomst met Israël zal sluiten - spreekt de Heer: Ik zal mijn wet in hun binnenste leggen en hem in hun hart schrijven (Jer. 31:31-33).
De belofte van het Nieuwe Verbond is vervuld in en door de Here Jezus Christus (Matt. 26:28; Marc. 14:24; Luc. 22:20; 1Kor. 11:25; 2Kor. 3:3, 6; Hebr. 8:8-13; 9:15; 10:16-17; 12:24). Het Nieuwe Verbond is van kracht geworden door het bloed van Jezus Christus, voor allen die geloven. Gelovigen ontvangen een nieuw hart door de Heilige Geest. Alleen door de Geest, door de inwoning van Christus in het hart, kan een mens werkelijk veranderen. Van binnen uit.
ds. Oscar Lohuis
Reacties: oscar.lohuis@solcon.nl
De generatie van Israëlieten uit de tijd van Jeremia was niet trouw aan de Here. Zij pleegden geestelijk overspel door voor andere goden neer te buigen en betrokken te raken bij alle goddeloze praktijken die deze afgoderij met zich meebracht. Mensen bleven echter vertrouwen op uiterlijke zaken: zij vertrouwden op het verbond en op het teken van het verbond, de besnijdenis. Ze zeiden: Wij zijn toch de besnedenen van de Heer, wat kan ons overkomen? Wij hebben toch de wet? Wij hebben toch de tempeldienst, de offers, de priesterdienst? Er is toch gebed, we hebben toch een zoon van David op de troon en de ark staat toch in de tempel. Ook christenen kunnen soms zo terechtkomen in een godsdienst waarin er men vooral vertrouwt op uiterlijkheden. Maar ook al vonden alle rituelen gewoon plaats, tegelijkertijd was het volk afvallig van hart. De afgoderij vond namelijk ook gewoon plaats. Er was geen waar berouw over zonden en geen gehoorzame liefde voor de Heer.
Deze ervaring leerde Jeremia, dat zelfs de beste wetten niet in staat waren om het hart van het volk voor God te winnen. Een krachtig voorbeeld daarvan is het volgende. In Jeremia 7:16-19 lezen we over de populariteit van de aanbidding van de Koningin des Hemels. Dit was vóór de hervormingspogingen van koning Josia. Dertig jaar later, na alle pogingen om het volk te doen terugkeren, lezen we dat deze vorm van afgoderij nog steeds even levendig aanwezig is (Jer. 44:15-18). De hartshouding van het volk was niet veranderd. Het verbond met de Heer, zoals dat oorspronkelijk bedoeld was, werd nog steeds niet nageleefd.
Deze ervaring heeft Jeremia doen leren dat er een nieuw ingrijpen van God nodig was. Een nieuw verbond. Een beter verbond. En waar bestaat dat verbond uit? Dat de Heer Zijn wetten in het hart van Zijn kinderen schrijft en Zijn wetten in hun binnenste legt (Jer. 31:33). Alleen door een dergelijk ingrijpen van God zou er een gemeenschap ontstaan van werkelijk bekeerde mensen. Hiermee geeft Jeremia ons een vooruitblik op het tijdperk van het evangelie en inzicht in wat het ten diepste inhoudt om deel te mogen hebben aan het nieuwe verbond, om de Heilige Geest te mogen ontvangen.
Jeremia kwam er achter dat het echte probleem van de mens is, dat het hart ziek is. De ziekte is niet vooral in de slechtheid van daden, maar in de arglistigheid van het hart. Velen in Israël lieten zich leiden door hun koppig en boosaardig hart. Dat het probleem daar zetelt, komt elke keer weer naar voren in het boek (3:17; 7:24; 9:13; 11:8; 13:10; 16:12; 18:12; 23:17). Het is niet alleen een probleem van verkeerde gewoonten, maar vooral van kwade gedachten. De mens kan een besneden lichaam hebben, maar het gaat om een besneden hart. Het geestelijke heeft voorrang boven al het andere. Het gaat om een berouwvol en aan God overgegeven hart.
De mens is niet in staat om zichzelf te verlossen, om de ziekte van zijn eigen hart te genezen. Dat wat de ziel beschadigt, dat heeft de ziel lief. De profeet kan de mens een woord geven, maar niet een nieuw hart.
Alleen God kan de mens een nieuw hart geven. Ik zal hun een hart geven om Mij te kennen, dat Ik de Here ben, en zij zullen Mij tot een volk, en Ik zal hun tot een God zijn, wanneer zij zich van ganser harte tot Mij bekeren (Jer. 24:7). Wat de wet en de profetieën niet hebben kunnen bewerken, dat zal de Here doen in het Nieuwe Verbond: de volledige transformatie van het individu van binnen uit.
De dag zal komen - spreekt de Heer - dat Ik met het volk van Israël en het volk van Juda een nieuw verbond sluit, een ander verbond dan Ik met hun voorouders sloot toen Ik hen bij de hand nam om hen uit Egypte weg te leiden Maar dit is het verbond dat Ik in de toekomst met Israël zal sluiten - spreekt de Heer: Ik zal mijn wet in hun binnenste leggen en hem in hun hart schrijven (Jer. 31:31-33).
De belofte van het Nieuwe Verbond is vervuld in en door de Here Jezus Christus (Matt. 26:28; Marc. 14:24; Luc. 22:20; 1Kor. 11:25; 2Kor. 3:3, 6; Hebr. 8:8-13; 9:15; 10:16-17; 12:24). Het Nieuwe Verbond is van kracht geworden door het bloed van Jezus Christus, voor allen die geloven. Gelovigen ontvangen een nieuw hart door de Heilige Geest. Alleen door de Geest, door de inwoning van Christus in het hart, kan een mens werkelijk veranderen. Van binnen uit.
ds. Oscar Lohuis
Reacties: oscar.lohuis@solcon.nl