Waarom is er geen Bijbels onderwijs over de toekomst?

Feike ter Velde • 86 - 2010 • Uitgave: 23
De profetie en de leer daarover - officieel eschatologie geheten - is geen hoeveelheid logische, verstandelijk en academisch aanvaardbare feitenkennis, die in overeenstemming moet worden gebracht met het internationale volkerenrecht of met de regering van de wereldgemeenschap, wie dat dan ook moge zijn. God gaat daar binnenkort in blazen!
Christenen die de toekomstleer van de Schrift willen navolgen, zijn geen angsthazen die zich verstoppen voor de grote vijandige wereld om hen heen.
Nee, christenen die de toekomstleer van de Schrift willen navolgen, hebben een Bijbels wereld- en toekomstbeeld. En dat moet kennelijk bestreden worden als gevaarlijk en sektarisch. Wat zit daar achter?
En wat is de Bijbelse toekomstleer?


De Leidse en Hervormde hoogleraar, wijlen dr. G.C. van Niftrik, schreef in zijn Kleine Dogmatiek (pag. 196): ‘Christelijk geloof dat niet geheel en al van de verwachting van de toekomst doortrokken is, heeft met Christus helemaal niets van doen.’ Dat is een boude uitspraak. Vooral als men bedenkt dat in de meeste kerken en gemeenten weinig of niets leeft, als het gaat om de Bijbelse toekomstverwachting. Plaatsen we dit in het kader van nog een andere uitspraak van deze bekende theoloog, van wiens hand destijds ‘Het Getuigenis’ (1971) in de Hervormde Kerk verscheen, een getuigenis tegen de opkomst van het neo-marxisme in de theologie, namelijk deze uitspraak: ‘Het officiële christendom is meestal een vrij matte weergave van wat christendom in de Bijbel eigenlijk is. Volgens de Bijbel leeft de christen niet in de tegenwoordige wereldtijd, in deze aioon, hij staat er in en hij staat er tegenover…’, dan wordt wel duidelijk dat hij het graag anders had gezien, juist met betrekking tot de leer van de toekomst en de houding van christenen daartegenover. Hoe Van Niftrik ook verder over de concrete invulling van de leer der toekomst heeft gedacht, staat los van zijn o zo ware constatering, dat ieder aan Christus toegewijd mens zicht heeft en in toenemende mate krijgt op de profetie van de Schrift.

De werkelijkheid is echter anders! Er zit iemand op de lijn, de communicatielijn van de levende God - d.m.v. van Zijn Woord en Zijn Geest - en de mens, die verkeerde dingen zit te fluisteren. Zijn leugens - en dat is al zo sinds de verzoeking en de zondeval in het paradijs - klinken door Gods Woord zoals dat tot ons komt heen, als een stoorzender op de lijn. Hij, de duivel, heeft er namelijk alle belang bij dat we het Woord niet zuiver horen en daarom fluistert hij verkeerde dingen, zet de mens op het verkeerde been, doet hem twijfelen aan alles en wil hem ertoe bewegen om rationele bewijzen te zoeken voor de waarheid van Gods Woord. Daarbij is het hem ook nog gelukt ons te doen geloven dat er geen objectieve, noch absolute waarheid bestaat. Niets is absoluut én… waarheid bestaat niet.
In die leugens zijn velen, meer onuitgesproken dan uitgesproken, gaan geloven. Ook in kerkelijke en evangelische kringen is men deze filosofische drogreden gaan geloven. Gaan geloven, niet alleen als constatering van een feit in de samenleving - het postmodernisme is de grote verhalen voorbij, dus niets is absoluut waar - maar ook gaan geloven in de eigen relatie tot God en Zijn Woord. Wat in de jaren ’50 en ’60 theologisch heette ‘die Umdeutung’, het herinterpreteren van de Bijbelse waarheden, is nu bijna algemeen goed geworden voor heel veel christenen via de deur van het postmodernisme. En dat gaat dan over alles: de schepping, seksualiteit en homoseksualiteit, het huwelijk, maar ook over allerlei thema’s rond de ethiek als abortus en euthanasie.

Onlangs liet weer een nieuwe ster aan het theologische firmament zijn licht schijnen over de waarheid van de Bijbel, de Groningse theoloog prof. Wouter Slob. Hij zegt en dan moet je weer even je ogen goed uitwrijven: ‘Twijfel aan theologische waarheden, zoals de goddelijkheid van Christus en de opstanding, is ontstaan doordat deze gegevens met de historische maatstaf zijn beoordeeld. Dat is niet zoals de Bijbel het heeft bedoeld’ (citaat uit het ND van 13 oktober jl.). Deze hoogleraar kan ons dus meedelen wat de Bijbel wel en niet bedoelt. Dat is de bekende redeneertrant, of beter: redeneertruc? Als wetenschapper verheft hij zich boven de Bijbel om vervolgens zijn eigen redeneringen er overheen te leggen. Dat moet altijd weer als misleidend worden ontmaskerd, ook hier!
Hij zegt zo ongeveer: het feit van de opstanding is wel theologisch waar, maar niet perse historisch waar. Dat Jezus een Joodse rabbijn was is wel historisch waar, maar dat Hij de Zoon van God was en is, dat ‘valt buiten de boot’, omdat dergelijke beweringen niet voldoen aan de academische eisen van de geschiedschrijving. We kunnen hieruit opmaken dat men binnen de universiteit aan de Bijbel geen boodschap heeft. Hij zegt verder: “Het gaat bij de theologische waarheid niet om de registratie van wat is gebeurd (bijv. de opstanding van Christus, Zijn hemelvaart, etc.), maar veeleer om wat geschieden zal. De Bijbel kijkt vooruit”, aldus prof. Wouter Slob.
Daarmee hangt de hele Bijbel in het luchtledige en de uitleg ervan is afhankelijk van wat ons in mooie volzinnen door theologen wordt aangereikt. Dit is dodelijk voor de hele kerk, omdat Gods Woord zijn kracht en gezag, als Woord van God(!), verliest. Maar als de Bijbel vooruit kijkt - en dat is óók waar - dan moeten we onbevangen de Bijbelse leer van de toekomst tot ons nemen. We moeten echter grote twijfels hebben of dit het geval is bij mensen als prof. Wouter Slob, die het gezag van de Bijbel afbreken, hem willen onderwerpen aan de geldende wetenschapscriteria, alle boven- en buitennatuurlijke dingen derhalve als te ongeloofwaardig (ND) aan de kant schuiven en daarom met de wederkomst van Christus waarschijnlijk helemaal geen kant op kunnen en willen. Juist dit is de oorzaak van het feit waarom er over het algemeen in de Kerk (ik bedoel met Kerk: het wereldwijde christendom) niet over de wederkomst wordt gepreekt, niet wordt ingegaan op de toekomstleer van apostelen, profeten en van Jezus zelf, geen zicht is op de tekenen van de tijd, geen oog is voor Gods handelen met Israël na de Holocaust, waarna dientengevolge(!) de kerken steeds verder leeglopen, omdat men geconstateerd heeft dat de Bijbel niets te maken heeft met het leven van elke dag en met deze wereld.
Van een vrijzinnige en eigenzinnige Bijbeluitleg, zoals destijds bijvoorbeeld door dr. Harry Kuitert, zei de atheïst prof. Herman Philipse (Atheïstisch Manifest, 2004), dat zulke theologie helemaal leeg is en niet door de overheid aan onze universiteiten in stand dient te worden gehouden, omdat dit niet meer is dan holle praat. Philipse heeft geen gelijk, want ook zijn atheïstische filosofieën - die velen niet onderschrijven - worden met overheidsgeld in stand gehouden. Maar het punt dat hij maakte is toch wel aardig! Hij heeft die vrijzinnige theologen tenminste door!

Maar het grootste deel van de theologieopleiding aan universiteiten en hogescholen staat onder de dominantie van de wetenschapsfilosofie, hetgeen betekent dat het grootste deel van de Bijbel daar als te ongeloofwaardig wordt beschouwd. Dat heeft men opgelost door de inhoud van de Bijbel te verklaren als het geloof van mensen uit vroegere tijden. De Bijbel is de neerslag van dat geloof van toen, zegt men. Daarom heet bijvoorbeeld de Openbaring van Jezus Christus (het laatste Bijbelboek, dus) in deze optiek: Openbaring van Johannes, in plaats van aan Johannes. De theologie wordt dan meer antroposofie (de leer over de mens), dan het onderzoeken van de inhoud van de Godsopenbaring. Dan kunnen we niet anders dan concluderen dat we aan deze theologie voor het beter verstaan van de Bijbel helemaal niets hebben, met name ook niet voor het verstaan van de profetie.

De Bijbel zegt van het profetisch Woord dat het zeer vast is en dat de profetie der Schrift nooit is voortgekomen uit de wil van een mens, maar door de Heilige Geest gedreven hebben mensen van Godswege gesproken (2 Petrus 1:19). Men kan op dit woord twee dingen doen: de schouders erover ophalen en gewoon doorgaan, of even stilstaan en nadenken: wat betekent dit voor mij? Want het profetisch Woord is een licht dat schijnt in onze duistere wereld vol van verwarring. Het profetisch Woord werpt licht op het wereldgebeuren en ook op de ontwikkelingen binnen de christenheid. Want direct erop volgt dat er dwaalleraars en valse profeten zijn die allerlei ketterijen de gemeente op heimelijke wijze zullen doen binnensluipen (2:1,2). Het eerste wat de vijand in de kerk altijd gedaan heeft is: het profetisch Woord toesluiten en buitensluiten. Dan wordt de kerkmens onzeker en raakt verdoold. Hij wordt afhankelijk en zoekt naar uitwegen.
Een christen zonder helder Bijbels zicht op de toekomst is als een stuurloos schip op de woeste zee. Dit drama zien we vandaag gebeuren. Het profetisch Woord spreekt over de Wederkomst van Christus en over alle dingen die in dat tijdsgewricht zullen gebeuren: de terugkeer van de Joden naar het land, de grote afval van het christendom, geestelijke verwarring en de opkomst van allerlei wind van leer binnen de kerk, de ontkrachting van de Bijbel en verkilling van de liefde, valse leraars die overal grote tekenen en wonderen doen en ontheemde en verweesde mensen op dwaalsporen leiden, het herstel van het oude Romeinse rijk, het rijk van de komende Antichrist. Dáárover gaat het onderwijs van Jezus en de apostelen met betrekking tot de eindtijd.
Laat u niet misleiden door de drogreden dat er over de eindtijd zoveel verschillende meningen bestaan, zodat je er maar beter van weg kunt blijven. We hebben een machtig uitzicht: Jezus komt en de ware gemeente zegt met de Geest: “Kom, Here Jezus!” En Hij zegt: “Ja, Ik kom spoedig!”

Feike ter Velde