Waarom zijn we de tijd vergeten?

Feike ter Velde • 86 - 2010 • Uitgave: 12
Wie de Bijbel heeft doorgelezen van het begin tot het einde vindt tot slot de woorden van Jezus Christus: “Ja, Ik kom spoedig.” Direct gevolgd door de woorden van de gelovige: “Amen, kom Here Jezus!” Dat laatste is een bede om de komst van de Here Jezus Christus. Want dat is de hoop voor elke ware gelovige. Want die gelovige kent de Heiland persóónlijk en heeft een lévende relatie met Hem. Die heeft ervaren in de levenswandel van elke dag: “De Here is nabij.” In die wandel leert men Hem steeds beter kennen. Dan kan het toch niet anders of men moet ook naar Zijn beloofde wederkomst uitzien? Dat wordt dan als vanzelf een bijna dagelijks onderwerp van overdenking en een innerlijk verlangen. Elke ware gelovige kènt die bede: Kom, Here Jezus!

De gehele Bijbelse openbaring staat tussen Schepping en Wederkomst. Daarmee is tevens een heel tijdperk aangegeven, van het begin tot het einde! De tijd begint bij de schepping van dag en nacht en houdt op als de nieuwe dag der eeuwigheid aanbreekt. Juist omdat we nu al zover zijn gevorderd op die tijdlijn, zouden veel meer christenen zich moeten gaan interesseren voor de dingen van het einde en alles wat daarmee samenhangt. De Bijbel is namelijk vol van die dingen!
De Wederkomst van Christus is in de Geloofsbelijdenis, namelijk in de Twaalf Artikelen, oftewel het Apostolicum, in één zinsnede samengevat: “Vanwaar Hij komen zal om te oordelen de levenden en de doden.” Onder deze ene regel van die grote waarheid gaat echter nog heel veel schuil. De Bijbel spreekt over heel veel meer zaken die met die wederkomst van Christus samenhangen en die natuurlijk niet allemaal in twaalf artikelen verwoord kunnen worden. De benoeming erin van de Drie-enige God is ook heel summier en kan niet de hele Gereformeerde dogmatiek weergeven. De Wederkomst is dus een wezenlijk punt in de grondbelijdenis van de kerk der eeuwen en vormt daar één geheel mee.

Nu is het van belang dat we eerst oog hebben voor dat geheel. We belijden en geloven dat Christus voor onze zonden is gestorven èn opgewekt. Dat Hij ten hemel is gevaren en thans zit aan de rechterhand Gods en dat Hij vandáár zal wederkomen. Het laatste kan niet zonder het eerste. We moeten het heil van de Here Jezus Christus vooral niet weg laten vallen als we spreken over Zijn wederkomst.
Het kan toch niet zo zijn dat we alles weten en willen weten van wat de Bijbel leert over Christus’ wederkomst en dat we onze persoonlijke heiligmaking - een werk van de Heilige Geest in ons - zouden vergeten? Dan zouden we - zonder dat misschien hardop te zeggen - van onszelf denken dat we er helemaal al zijn, gered en gearriveerd en nu alleen nog maar anderen erop wijzen wat de Bijbel zegt over de toekomst. Dat zou een geheel verkeerde houding zijn.

We zouden ook kunnen denken dat al het heil dat door de Here Jezus is verworven, eerst werkelijkheid kan worden als de wederkomst heeft plaatsgevonden of als de Gemeente in heerlijkheid is opgenomen. Dat zou tekort doen aan het evangelie en aan de toepassing ervan, zoals we die vinden in de brieven van het Nieuwe Testament. Daaruit leert de ware gelovige, dat men door de Heilige Geest het heil van Christus deelachtig is geworden en dat we in dit leven moeten leren wandelen in het volle licht. Sterker nog, we zijn de goddelijke natuur deelachtig geworden!
Toen de Heilige Geest kwam wonen in het hart van een gelovige, ontving hij of zij daarmee de goddelijke natuur, die ook Jezus door de Heilige Geest ontving bij Zijn opwekking uit de dood op Paasmorgen. Deze grote waarheid moet worden overdacht, moet ons bewust worden gemaakt, moet dieper doordringen, omdat we zó lauw zijn geworden dat dit ons nauwelijks aanspreekt of beroert! Daarmee is de ernst van het geestelijk verval in het hedendaagse christendom aangegeven. Dus dat moet het hart van de prediking zijn.

Daarom is ook het onderwijs van de levensheiliging van groot belang. Dat is bij uitstek wat de Geest doet. Eerst leren we uit het Evangelie wat de Here Jezus vóór ons gedaan heeft om dan vervolgens ook te leren wat de Heilige Geest in ons doen wil. Zodoende komt men tot de ontdekking dat er met de wedergeboorte en de bekering wel een nieuw begin is gemaakt, maar dat er in dit leven nog veel te doen is voor de Heilige Geest. Met eerbied gesproken: na de wedergeboorte heeft de Geest nog handenvol werk aan ons. Daarom staat daar ook zoveel over in de Schrift.
De vraag die we onszelf steeds weer moeten stellen: zien we dat wel? Zien we wel uit de Schrift en horen we wel uit de zondagse prediking - als die tenminste goed en Bijbels is - dat de Here nog een werk in ons moet doen? Zijn we wel echt geïnteresseerd, of hebben we onze oren ervoor toegestopt?

Toen de Here Jezus op verschillende manieren duidelijk had gemaakt dat Hij heen zou gaan naar de Vader, was er niemand van de discipelen die meer daarover vroeg (Johannes 16:5). Eigenlijk bleken ze niet echt in Hem geïnteresseerd. Ze hadden geen geestelijke antennes. Ze konden het geestelijk niet dragen (Johannes 16:12). Daarom vindt de echte levensverandering in hen plaats op de Pinksterdag. Dan ontvangen ze, door de Geest, het nieuwe leven uit Christus. Dat is het Opstandingsleven van de Paasmorgen (Romeinen 8:11). Een ieder die dit ware Leven ontvangen heeft door de Heilige Geest weet ook van de Wederkomst des Heren en leeft in en uit die verwachting.

Wie de komst van de Here Jezus in het vlees - dat is God in menselijke gestalte - belijdt, kan niet anders dan ook Zijn Wederkomst belijden. Want dat is er onlosmakelijk mee verbonden. De dingen van het heil zijn niet los verkrijgbaar. Christus’ wederkomst in heerlijkheid zal vervolmaken waarmee Hij is begonnen tijdens Zijn leven in vernedering. Het is de voltooiing ervan. Daarom noemt de belijdenis het als ’t ware in één adem. Zijn tweede komst komt voort uit Zijn eerste komst. Zijn volbrachte werk aan het kruis en Zijn opstanding uit de dood zijn de garantie voor Zijn tweede komst. Het staat op één tijdslijn, in een logische volgorde. Daarom kan de kerk en kunnen de gelovigen er met grote zekerheid over spreken. De bekende Hervormde theoloog, Dr. A. A. van Ruler, voegt daaraan toe: “De christelijke toekomstverwachting wordt niet geboren uit het gemis, maar uit het bezit. Niet uit de armoede, maar uit de rijkdom. Niet uit de leegte, maar uit de overvloed. Wij zijn geen armoedzaaiers, die hun wanhopige hoop op een betere toekomst hebben gezet. Wij staan een in een rijkdom van genade en vreugde, waarover wij alleen maar roemen kunnen, zoals de apostel dat noemt. Vanuit deze rijkdom zien wij uit naar steeds grotere rijkdom, naar de uiteindelijke rijkdom, naar het rijk van God, dat met de wederkomst van Christus aanbreekt.”

Vanuit die rijkdom en vanuit die overvloed zeggen de Geest en de Bruid, dat is de toebereide(!) Gemeente: Kom! (Openbaring 22:17). Er is vandaag veel aandacht voor het werk van de Heilige Geest, maar hier stelt de Geest zichzelf op één lijn met de Bruid, de Bruidsgemeente, waarin Hij woning heeft gemaakt en die Hij heeft toebereid voor die ultieme ontmoeting met Christus in Zijn heerlijkheid. En Jezus zegt daarop als reactie: “Ja, Ik kom spoedig.” Daarop zegt de Gemeente: “Amen, kom, Here Jezus!” (vers 20).
Het rijkste werk van de Geest is het klaarmaken, het toebereiden van de Gemeente als Bruid van Christus. Als de Heilige Geest en de Gemeente hier in harmonie en samenspraak - ik zou bijna zeggen in spreekkoor - uitroepen “Kom!”, hoe zouden christenen dan de toekomst van de Here Jezus kunnen veronachtzamen of vergeten?
Hoe kunnen we soms in de kerk zó met de Geest bezig zijn, meestal gericht op ons eigen welzijn en onze eigen geestelijke groei, maar niet op de Wederkomst? Dan ligt daarin toch een innerlijke spanning die erop moet duiden dat er iets scheef zit bij ons? Oorzaak: we hebben de tijd uit het oog verloren! We zijn ongemerkt gaan vergeten dat de Bijbelse openbaring alles te maken heeft met het begin en dan ziende op het einde!

We zijn het zicht op de rijkdom van het einde, namelijk de wederkomst van Christus, uiteenvallend in allerlei verschillende gebeurtenissen, in de loop der eeuwen kwijtgeraakt. Die gebeurtenissen gaan 1. over het einde van de kerk op aarde (dat is: de opname van de Gemeente), 2. het oordeel over de volkerenwereld met als doel Israël te bevrijden en te maken tot hoofd der natiën (dat is: de Grote Verdrukking), 3. het begin van een vernieuwd Israël als volk van de Koning (dat is: de wederkomst), 4. het komende Vrederijk (dat is: het Koninkrijk op aarde); het is allemaal uit het gezichtsveld van kerk en theologie geraakt.
Daardoor raakt de kerk wereldwijd steeds verder in onderlinge verwarring en steeds verdergaande staat van verval, hoewel de Here in Zijn genade ons nog wel wat heeft nagelaten. Maar de geestelijke nood en honger is kennelijk zo groot onder ons, dat we het nodig hebben om de eerste beginselen uit Gods heilsplan te leren begrijpen, maar we geraken we al gauw van de kook als we meer uit Gods Woord en van Gods heilsplan te horen krijgen.
De oplossing ligt erin dat we gaan vragen naar de tijd en dan horen wat de Here spreekt! Voorbeeld?' Here, wanneer zal dat geschieden en wat is het teken van Uw komst en van de voleinding der wereld?' (Matteüs 24:3). Het antwoord van de Here Jezus is adembenemend!

Feike ter Velde