We liggen onder de toorn van God

Feike ter Velde • 85 - 2009 • Uitgave: 17
We leven in de na-christelijke tijd. Over die stelling zijn de meeste mensen het wel eens. De vraag is: hoe moeten wij nu leven? Wat moet onze houding zijn? Heel onze cultuur is onchristelijk geworden, sterker nog: anti-christelijk. De vijandschap neemt toe, de onwetendheid is groot. De meest elementaire begrippen uit het christelijk geloof zijn vandaag volkomen onbekend. Onze cultuur wordt steeds meer heidens. Daar moeten we op bedacht zijn, zelfs binnen de Kerk.

In dit artikel noemen we het ‘de Kerk’ en bedoelen we heel de christenheid: Rooms-katholiek, Oosters-orthodox, Reformatorisch en Evangelisch; ook wel genoemd het Christendom. Overal is alles in beweging in de Kerk of zij is soms op sterven na dood. Iemand zei eens: De kerk in het Westen is als een gescheiden vrouw, verwond, gefrustreerd, cynisch en platgeslagen door het leven. De kerk in de Derde Wereld daarentegen is als een bruid die uitziet naar de dag van haar huwelijk; ze is enthousiast en blij en leeft in grote verwachting! Er zit veel in die typering en laten we haar overdenken. Wij leven in het Westen. We zien de werkelijkheid van wat genoemd wordt de Godsverduistering in onze cultuur.

Lange tijd werd nog gedacht dat het Bijbelgetrouwe deel van de Kerk daar niet door beïnvloed wordt. De buitenkant van de orthodoxie leek ons te zeggen dat de binnenkant wel tegen een stootje kan. Wereldgelijkvormigheid en alles wat dat met zich meebrengt zou de orthodoxie wel voorbijgaan. Maar dat bleek toch anders te liggen; dat was maar schijn. Dr. C. Graafland schreef in 1990 het volgende: ‘Wanneer gevraagd wordt naar de authenticiteit en de kracht van het geloof, naar de werkelijke betekenis van de manier waarop men leeft, naar de wervingskracht van de prediking en de opvoeding, blijkt die buitenkant (dat lijkt allemaal wel goed en solide) ver af te staan van de binnenkant. Dat geldt voor de jongeren, maar niet minder voor de ouderen. M.a.w. het geestelijk ontwortelingsproces van de Godsverduistering is ook in de traditionele kring bezig zich te voltrekken.’ (uit: Gereformeerden op zoek naar God; pag. 8)

Al eerder bleek dat de opvattingen en levensstijl van jongeren uit de traditionele hoek in nagenoeg niets verschillen van jongeren uit ‘de wereld’. Dat heeft even de kerkelijke pers gehaald, maar is nu allang geen nieuws meer. Vasthouden aan tradities, alles bij het oude laten in de kerk, het blijkt allemaal niet voldoende om de Godsverduistering en de verwereldlijking binnen de kerk tegen te gaan. Dat proces leidt dan onherroepelijk tot kerkverlating. Die kerkverlating is al erg lang aan de gang. De spontaan opgekomen jongerenkerken, met duizenden bezoekers, zijn weer als sneeuw voor de zon verdwenen. Overal wordt steeds weer duidelijk dat we leven in het na-christelijke tijdperk.

Natuurlijk zijn er in ons land nog bloeiende en groeiende kerken, met preken die staan als een huis en waar je in het leven mee verder kunt. Die plaatsen zijn een verademing in deze na-christelijke tijd. Predikanten en kerkenraden die midden in het leven staan met preken die ertoe doen en waarmee een mens aan de slag kan gaan. Die kerken trekken dan veel mensen uit andere kerken, waar de geestelijke armoede heeft toegeslagen, of waar men gevlucht is in traditionalisme. Wie daar het eerst wegblijven zijn de tieners. Zij voelen haarscherp aan waar het aan schort en blijven op zondagmorgen liever in hun bed, om later op de ochtend of reeds in de middag de rest van de dag door te brengen achter de computer. Een leven van verveling en vereenzaming is het gevolg; verdriet voor de ouders die hun tiener ook niet meer kunnen dwingen mee naar de kerk te gaan. De kritiek van de tiener wordt meestal niet begrepen.
Maar niet alleen de ouders zijn verdrietig, de tiener zelf meestal ook. Verdrietig en niet zelden emotioneel eenzaam. Voor hem of haar zijn de vroegere indrukken van de kerk en de diensten niet meer aanwezig. Ze zien er niets meer in, ze hebben er niets meer aan; het zegt ze niets meer. Vaak groeien ouders en kinderen zo dramatisch uit elkaar. Onze tieners groeien op in dit na-christelijke tijdperk. Het verval ging heel snel. Nadat de Joden waren uitgeroeid in Europa werd de Kerk overvallen door het ‘modernisme’ en takelde snel af. In enkele tientallen jaren kwam het heidendom, vooral via de televisie, de samenleving binnen. Wie tegenwoordig na twaalf uur ’s nacht langs de vaderlandse televisie zapt, vindt zender na zender het aanbod van hoeren, compleet met pornografische beelden.

Daarnaast wordt de samenleving dagelijks overschreeuwd door de homolobby. Ze rammelen aan de laatste bolwerken van vermeende tegenstand: de christelijke school en de Bijbelgetrouwe kerken. Ook daar eist men dat het roer om gaat. Op roze dagen en gay-parades prostitueren homo’s, liefst zo schaars mogelijk gekleed, zich op bootjes in de Amsterdamse grachten. Ze noemen zichzelf ‘gay’, hetgeen ‘gelukkig’ of ‘happy’ betekent. Ze doen dat en schreeuwen zo hard mogelijk, opdat de innerlijke pijn niet wordt gevoeld en innerlijke stemmen die anders beweren, niet worden gehoord.
Politici, ook van christelijke huize, zijn daarbij van de partij. Ze moeten wel, willen ze niet een etiket van onverdraagzaamheid opgeplakt krijgen. Want men móet meedoen. Er is geen enkele ruimte meer voor mensen die er andere opvattingen op na houden. De media zijn machtig en men wordt onmiddellijk publiekelijk aan de wand gespijkerd. We leven niet langer in een vrije samenleving waarin een mens een eigen mening mag hebben, maar we leven onder de dictatuur van de meerderheid. ‘Gij zult de meerderheid in het kwade niet volgen’, zegt de Schrift (Ex. 23:2). Gods Woord weet wel hoe het gaat in de ‘meerderheid’. Vandaag móet iedereen mee, om niet aan de schandpaal te worden genageld als onverdraagzaam en discriminerend. In deze wereld van het herleefde heidendom heeft de Kerk nauwelijks nog stem.

Dat is tegelijkertijd het oordeel van God in Zijn toorn over onze cultuur, onze Noord-Europese en Amerikaanse cultuur. Het is de gesel die we zelf over ons hebben afgeroepen door de kracht van het Evangelie af te zwakken tot een slap aftreksel van een humanisme met een christelijk sausje. We hebben steeds meer de mens in het middelpunt geplaatst en niet de levende God en Zijn Woord. Over grote delen van kerk en christendom gelden de woorden van Paulus: ‘Immers, hoewel zij God kenden, hebben zij Hem niet als God verheerlijkt of gedankt, maar hun overleggingen zijn op niets uitgelopen, en het is duister geworden in hun onverstandig hart. Bewerende wijs te zijn, zijn zij dwaas geworden’ (Rom. 1:21,22).
Het gaat hier over mensen die eerder gelovigen waren! In vers 18 staat: ‘Want toorn van God openbaart zich van de hemel over alle goddeloosheid en ongerechtigheid van mensen, die de waarheid in ongerechtigheid ten onder houden.’ Het gaat hier over mensen die vanuit een gelovige achtergrond zijn teruggekeerd tot het platte heidendom. Zo is het met ons in onze cultuur van de 21e eeuw. De toorn van God is geheel rechtmatig over ons gekomen. We hebben de grote Bijbelse waarheden losgelaten en vervangen door een zogenaamd mensvriendelijk alternatief.

Sommige presentators van de EO willen graag mee in de gay-parade, omdat, zeggen ze “Jezus ook van homo’s houdt.” Onzin! God houdt van de wereld, zegt de Bijbel. Zijn liefde en genade gaan uit naar deze wereld om het verlorene te zoeken en te redden. Het argument dat Jezus ook van homo’s houdt is een gelegenheidsargument. Er zijn heel wat ontroerende getuigenissen van mensen met homoseksuele gevoelens, die in reinheid de Here Jezus volgen en Hem dienen. De rare capriolen van die EO-presentators in Amsterdamse homobars, in homobladen en met uitspraken die kant noch wal raken, geven op z’n minst te denken. Dat ze er een vlotte en vroom klinkende babbel bij houden, weten we inmiddels, maar geloofwaardig is het allang niet meer.

Het heidendom is over ons gekomen en heidenen hebben het heiligdom in bezit genomen. Ik moest aan Psalm 79 denken toen de EO zijn eigen programmamaker, drs. Koos van Delden, openlijk als onnozel wegzette, omdat hij destijds programma’s maakte over schepping en evolutie. Hij werd in beeld gebracht, zodat de kijker kon lachen over zo veel onnozelheid. Hij kon zich niet verdedigen. De psalm zegt dit:

‘O God, heidenen zijn uw erfdeel binnengedrongen,
zij hebben uw heilige tempel ontwijd,
Jeruzalem tot puinhopen gemaakt.
Zij hebben de lijken van uw knechten gegeven
tot spijze aan het gevogelte des hemels,
het vlees van uw gunstgenoten
aan het gedierte des velds.
Zij hebben hun bloed als water vergoten
rondom Jeruzalem, en er was niemand die begroef.
Wij zijn onze naburen tot smaad geworden,
hun die ons omringen, tot spot en hoon.
Hoelang nog, o HERE? - Zult Gij voortdurend toornen,
zal uw naijver branden als een vuur?’


Zó is het letterlijk - in geestelijke zin - gebeurd. Het heidendom heeft ons overvallen, zo blijkt hier wel overduidelijk. In blinde woede, zonder het zelf te beseffen, keert men zich tegen de gelovigen, zelfs binnen de EO tegen oud-collega’s. En zo is met heel onze cultuur. Kerk en christendom moeten worden weggezet als afgedaan, onbenullig. De geëmancipeerde mens heeft God niet meer nodig. Hij moet er het zwijgen toe doen. Men kan woest reageren op elk woord dat deze ‘verlichte’ gelovigen tegenspreekt.

Vandaag is nodig een krachtige prediking van bekering, compleet de aanzegging van het oordeel dat komt en er al is. We vieren nog feest, zoals de koning van Babel in zijn paleis, maar het ‘Mené Mené’ staat reeds op de wand.

Feike ter Velde