Werkend geloof
Noch in het Oude, noch in het Nieuwe Testament kan heiligheid bereikt worden door mensenwerk. De dood heeft immers vanaf Adam in alle mensen geheerst (Rom. 5:12-14). De kanker van de zonde in het hart van de mens is niet weg te vegen door het volgen van de wet. Daarom is rechtvaardiging onder het Oude Verbond volgens hetzelfde principe als onder het Nieuwe Verbond. Abraham is niet door het volgen van de wet, maar door het geloof gerechtvaardigd (Rom. 4:1-8), evenals de oudtestamentische geloofsgetuigen in Hebreeën 11.
Maar hoe kan Paulus zeggen dat Abraham gerechtvaardigd is door geloof (Rom. 4:13), terwijl Jakobus beweert dat Abraham gerechtvaardigd is door werken (Jac. 2:21)? Proclameert Paulus het genade-evangelie en Jakobus de werken-theorie? Spreekt de Schrift zichzelf tegen?
Natuurlijk niet! Paulus is er duidelijk over dat de werken van de wet niet tot behoud leiden. Hij verdedigt de rechtvaardiging door geloof alleen. Dat doet hij in een situatie waarin mensen, onder invloed van het Jodendom, allerlei wetten in het christendom proberen in te sluizen. Paulus schrijft in een context van conflict: conflict tussen de voldoende genade in Christus en de wetten die door Joods-gezinden als extra voorwaarde voor behoud werden opgelegd. In die situatie houdt hij een pleidooi voor het geloof.
Jakobus spreekt echter in een context waarin christenen het nogal gemakkelijk namen: zij beweerden geloof te hebben, maar dat was niet aan hun werken te zien. In die situatie houdt hij een pleidooi voor de werken. Nadat God spreekt met Zijn levenwekkend Woord, demonstreert echt geloof liefde en roept het op tot daden.
Jef de Vriese
Maar hoe kan Paulus zeggen dat Abraham gerechtvaardigd is door geloof (Rom. 4:13), terwijl Jakobus beweert dat Abraham gerechtvaardigd is door werken (Jac. 2:21)? Proclameert Paulus het genade-evangelie en Jakobus de werken-theorie? Spreekt de Schrift zichzelf tegen?
Natuurlijk niet! Paulus is er duidelijk over dat de werken van de wet niet tot behoud leiden. Hij verdedigt de rechtvaardiging door geloof alleen. Dat doet hij in een situatie waarin mensen, onder invloed van het Jodendom, allerlei wetten in het christendom proberen in te sluizen. Paulus schrijft in een context van conflict: conflict tussen de voldoende genade in Christus en de wetten die door Joods-gezinden als extra voorwaarde voor behoud werden opgelegd. In die situatie houdt hij een pleidooi voor het geloof.
Jakobus spreekt echter in een context waarin christenen het nogal gemakkelijk namen: zij beweerden geloof te hebben, maar dat was niet aan hun werken te zien. In die situatie houdt hij een pleidooi voor de werken. Nadat God spreekt met Zijn levenwekkend Woord, demonstreert echt geloof liefde en roept het op tot daden.
Jef de Vriese