Wie is de g(G)od van de islam? (2)

Hans Kruisman • 85 - 2009 • Uitgave: 13
In het eerste artikel hebben wij aangegeven dat door ‘openbaring’, vanuit het Woord van God, antwoord gegeven kan worden op de vraag wie de g(G)od van de islam is.
Hoe openbaart de g(G)od van de islam zich?

1. De god van de islam ontkent de Drie-eenheid Gods.
Het geloof in een Drie-eenheid Gods is volgens de Koran godslasterlijk, Soera 5:72-73 1. Alleen de god ‘Allah’ is de ware god. Het is ‘JA’, ‘Deze is mijn Zoon, de geliefde, in wie Ik mijn welbehagen heb’ (Matt. 3:17), tegenover ‘NEE’, ‘Het is verre van Zijn heiligheid, dat Hij een zoon zou hebben’ (Soera 4:171). Het is onmogelijk dat eenzelfde G(g)od tot deze twee uitspraken zou kunnen komen. Hier wordt ons geopenbaard dat de Vader een welbehagen heeft in Zijn Zoon en dat de god van de islam niets wil weten van een zoon.

2. Allah is niet de God van liefde, barmhartigheid, troost, vergeving of genade.
De moslim kent geen God die hem liefheeft. ‘Die de dood en het leven heeft ingesteld (geschapen), opdat Hij u moge beproeven wie onder u zich het beste gedraagt (handelt)…’ (Soera 67:2); ‘En de bezwijming des doods komt waarlijk. “Dit is hetgeen gij wildet ontvluchten”…’ (Soera 50:16-19). Hooguit zal de liefde zich beperken tot hen die Allah welgevallig is. ‘En besteedt uw bezit voor de zaak van Allah en stort u niet met uw eigen handen in het verderf doch doet goed: voorzeker, Allah heeft hen lief, die goed doen’ (Soera 2:195). De liefde van de mens tot Allah wordt als een plicht beschouwd. Dat is een omkering van de Bijbelse boodschap die ons zegt dat God ons die liefde schenkt. Vergelijk dit eens met Johannes 3:16 ‘Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe’ en 1 Johannes 4:7-12 ‘Geliefden, laten wij elkander liefhebben, want de liefde is uit God; en een ieder, die liefheeft, is uit God geboren en kent God. Wie niet liefheeft, kent God niet, want God is liefde’. De moslim kent geen God die barmhartig is, Lucas 6:36, die troost schenkt, 2 Tessalonicenzen 2:16, die bewaart en beschermt, Johannes 10:29, die vergeving schenkt, Matteüs 6:14, die ons gebed beantwoordt, Matteüs 6:6-8. Wie is dan deze god van de islam?

3. Omdat zij noch de Vader, noch Mij kennen.
Gehoorzaamheid aan het bevel om te doden, zodat de islam kan uitbreiden, is een wezenlijk onderdeel van de islam. ‘…En wie strijdt op de weg Allah’s en dan gedood wordt of overwint, die zullen wij een ontzaglijk loon geven… Wat voor reden hebt gij dan om niet te strijden op de weg Allah’s…’ (Soera 4:74-77). In de Koran lezen we veel van de aansporingen tot gewelddadigheden, in het bijzonder tegenover Joden en Christenen. ‘O gij, die gelooft, neemt u niet de Joden en de Christenen tot verbondenen; zij zijn elkanders verbondenen (in andere vertalingen lezen wij ‘medestanders’ of ‘vrienden’) en wie Uwer hen tot vrienden neemt, die behoort tot hen. Allah leidt waarlijk niet recht de onrechtdoende lieden…’ (Soera 5:51); ‘Als de heilige maanden zijn verstreken, doodt dan de veelgodendienaars (of afgodendienaren) waar jullie hen vinden…’(Soera 9:5). Volgens Soera 2:135 zijn dat o.a. de Christenen. ‘En zij zeggen: ‘Weest Joden of Christenen, dan zult gij worden geleid. Zeg (hun): ‘Neen, maar (volg) de godsdienst van Abraham, de oprechte: hij behoorde niet tot de afgodendienaren…’. Zie ook Soera 9:29-39 ‘Bestrijdt diegenen onder de mensen van het Boek (Joden en Christenen), die in Allah noch in de laatste Dag geloven, noch voor onwettig houden wat Allah en Zijn boodschapper voor onwettig hebben verklaard, noch de ware godsdienst belijden totdat zij de belasting met eigen hand betalen, terwijl zij onderdanig zijn. En de Joden zeggen: ‘Ezra is de zoon van Allah’ en de Christenen zeggen: ‘De Messias is de zoon van Allah.’ Dit is, hetgeen zij met hun mond zeggen. Zij spreken de woorden na van degenen die vóór hen ongelovig waren; Allah’s vloek zij over hen… Als gij niet voortgaat te vechten zal Hij u met een pijnlijke straf straffen en zal Hij een ander volk in uw plaats stellen en gij zult Hem in het geheel niet deren. Allah heeft macht over alle dingen…’
De Bijbel geeft zeer vaak opdrachten om lief te hebben, dit in tegenstelling tot de Koran waarin geen enkel bevel voor liefde tot de naaste vermeld staat. Laten wij luisteren naar de profetische woorden uit Johannes 16:2. ‘Men zal u uit de synagoge bannen; ja, de ure komt, dat een ieder, die u doodt, zal menen Gode een heilige dienst te bewijzen.’ Deze tekst spreekt over de haat van de wereld (Joh. 15:18), waarvan Handelingen 8:1-3 een eerste illustratie is. Hoe kan Allah ons christenen als vijanden van hem zien, als wij het evangelie van Hem verkondigen? Waarom spreekt Allah woorden van haat? Ik wil u erop wijzen dat de Koran de woorden van Allah citeert! De mens is hier niet aan het woord. Wat wij kunnen constateren zijn hooguit de gevolgen die deze woorden kunnen veroorzaken bij de volgelingen van Allah. Zij menen Gode een heilige dienst te bewijzen. Maar wie is deze Allah? De Schrift geeft zelf het antwoord in Johannes 16:3 ‘…omdat zij noch de Vader, noch Mij kennen…’ Dit spreekt duidelijke taal!

Er is maar één conclusie mogelijk. Deze god heeft zich niet geopenbaard als God de Vader of als God de Zoon. Het is helaas de geest van de grote tegenstander, de satan. De volgelingen van de islam heb ik lief, maar ik kan hen helaas geen broederhand geven. Wij staan niet op hetzelfde fundament. (Zie ‘Op welk fundament ontmoeten wij elkaar’, Zoeklicht 2008, nr. 13)

Hans Kruisman

1 http://www.intratext.com/IXT/DUT0010/_index.htm