Wie zijn onze broeders? (3)

Hans Kruisman • 85 - 2009 • Uitgave: 3
Moeten wij ons gelukkig prijzen met de toenadering van het ‘Protestantisme’ tot het ‘Rooms-katholicisme’? Het is verstandig om nog een korte samenvatting te geven van wat wij reeds hebben geschreven.

Bijbelgetrouwe christenen
Wij erkennen alleen het fundament van de gezonde leer. Op deze basis ‘vermanen’ of ‘weerleggen’ wij. Titus 1:9 ‘…zich houdende aan het betrouwbare woord naar de leer, zodat hij ook in staat is te vermanen op grond van de gezonde leer en de tegensprekers te weerleggen…’; 1 Tim 6:3-5. Wij hebben gezien dat het licht van de reformatie ook voor ons nog altijd actueel is.

De R.k.-kerk
Ze leert Schrift én overlevering.
Ze leert Christus én de Paus.
Ze leert Jezus én Maria.
Ze leert evangelie én werken.

De Schrift geeft ons duidelijk aan dat een samenwerkingsverband met de R.-k.-kerk ongehoorzaamheid is aan God. Het gaat niet aan dat de R.-k.-kerk met ons een huis voor onze God bouwt. Wij zijn een tempel van de levende God en dienen deze tempel rein te bewaren.
• Zij verkondigen een ander evangelie, een evangelie van werken. Het is het gebruik van de sacramenten die heilsnoodzakelijk zouden zijn. Paulus vervloekte de Judeeërs die leerden dat men naast het geloof in het volbrachte werk van Christus ook de Joodse wetten moest houden. Dat vernietigt het Evangelie! ‘Het verbaast mij, dat gij u zo schielijk van degene, die u door de genade van Christus geroepen heeft, laat afbrengen tot een ander evangelie, en dat is geen evangelie. Er zijn echter sommigen, die u in verwarring brengen en het evangelie van Christus willen verdraaien. Maar ook al zouden wij, of een engel uit de hemel, u een evangelie verkondigen, afwijkend van hetgeen wij u verkondigd hebben, die zij vervloekt!...’ (Gal. 1:6-10). Ook dienen wij in de leer van Christus te blijven, de gezonde leer. Een ieder, die verder gaat en niet blijft in de leer van Christus, heeft God niet; wie in die leer blijft, deze heeft zowel de Vader als de Zoon. Indien iemand tot u komt en deze leer niet brengt, ontvangt hem niet in uw huis en heet hem niet welkom. Want wie hem welkom heet, heeft deel aan zijn boze werken’ (2Joh. :9-11).
• Bovendien vereren zij naast de Schepper van hemel en aarde, eerst en vooral Maria, een afgod. Deze situatie doet mij denken aan de Samaritanen, die naast onze God ook andere goden dienden. ‘Laat ons met u bouwen, want wij zoeken uw God evengoed als gij; Hem toch brengen ook wij offers… Maar Zerubbabel, Jesua en de overige familiehoofden van Israel zeiden tot hen: Het gaat niet aan, dat gij met ons een huis voor onze God bouwt (Ezra 4:2-3). Als je gaat samenwerken met de R.-k.-kerk dan heb je deel aan haar boze werken. ‘Gij zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben. Gij zult u geen gesneden beeld, noch enige gelijkenis maken, [van wat] boven in de hemel is, noch [van wat] onder op de aarde is, noch [van wat] in de wateren onder de aarde is. Gij zult u voor die niet buigen’ (Ex. 20:3-5).
‘Welke gemeenschappelijke grondslag heeft de tempel Gods met afgoden? Wij toch zijn de tempel van de levende God, gelijk God gesproken heeft: Ik zal onder hen wonen en wandelen, en Ik zal hun God zijn en zij zullen mijn volk zijn. Daarom gaat weg uit hun midden, en scheidt u af, spreekt de Here…’ (2Kor. 6:14-18); ‘Indien iemand een andere leer leert, en niet overeenkomt met de gezonde woorden van onzen Heere Jezus Christus, en met de leer, die naar de godzaligheid is… menende, dat de godzaligheid een gewin zij. Wijk af van dezulken’ (1Tim. 6:3-5 – SV). Laat ons dan hiervan afzonderen! ‘En ik hoorde een andere stem uit de hemel zeggen: Gaat uit van haar, mijn volk, opdat gij geen gemeenschap hebt aan haar zonden en niet ontvangt van haar plagen’ (Op. 18:4-5). Bijbeluitleggers zien in deze ‘vrouw’ het ‘wereldsysteem van het naamchristendom’ of de ‘eenheidskerk’ waarin de R.-k.-kerk mede een bepalende rol zal spelen. De Gemeente mag zich hiermee niet verontreinigen. Wij dienen als bruid, stralend en zonder vlek of rimpel, gereed te staan voor de komst van onze Bruidegom (Ef. 5:27).
‘Uw roem deugt niet. Weet gij niet, dat een weinig zuurdeeg het gehele deeg zuur maakt?’ (1Kor. 5:6-13). Wij dienen al het zuurdeeg weg te doen, zodat wij hierdoor niet beïnvloed zouden kunnen worden. Valse leraren presenteren zich vaak als ware Christenen, maar het zijn grimmige wolven. Zo ook met de ‘geestelijkheid’ uit de R.-k.-kerk. Ze brengen geen compleet nieuw evangelie, maar het ‘evangelie’ (= bovenstroom) wordt ‘verdraaid’ (= onderstroom), zie Galaten 1:7. Het zou ons denken kunnen besmetten of bederven.

Op basis van hetgeen wij nu hebben geleerd, kan ik ook nog enkele andere uitspraken formuleren.
Iemand kan mijn beste buurman zijn, maar onze gastvrijheid, Romeinen 12:13, kent een duidelijke grens. De buurman is niet welkom wanneer het bezoek tot doel heeft om een ‘andere Jezus’, een ‘andere geest’ of een ‘ander evangelie’ te prediken (2Kor. 11:3-4). Want ik wens geen deel te hebben aan zijn boze werken.
De vertegenwoordigers van de R.-k.-kerk, de geestelijkheid, kan ik geen broederhand geven. Zij onderschrijven een leer die niet naar de Schrift is. Met de ‘leken’ (= het zgn. onmondig kerkvolk), zoals de R.-k.-kerk dat uitdrukt, behoort het geven van de broederhand wel tot de mogelijkheden. Hen, die alleen hun harten voor Hem en Zijn Woord hebben geopend, zal ik als broeders of zusters verwelkomen en aangeven dat het verstandiger zou zijn om de R.-k.-kerk te verlaten en zich aan te sluiten bij een gezonde gemeenschap die de drie eerder genoemde sola’s hoog in het vaandel heeft staan.

Hans Kruisman

Hans Kruisman is auteur van De Bijbel aan het Woord, actueel handboek van de christelijke leer, uitgegeven door Het Zoeklicht.