Wijs wandelen in de wereld - jrg. 79-09

Els ter Welle • 79 - 2003/04 • Uitgave: 9
Wijs wandelen in de wereld



“Hoor, mijn zoon, de tucht van uw vader en verwerp de onderwijzing van uw moeder niet”

Spreuken 1:8




Velen van ons zijn naast kind van hun ouders, ook ouder van hun kind. Dit vers spreekt over beide relaties. Wat de ouders betreft, gaat Salomo ervan uit dat ouders vaste leiding geven aan hun kinderen vanuit het onderwijs van Gods Woord.

Het gebruik van ‘Torah’ - het Hebreeuwse woord voor ‘wet’, ‘onderwijs’, in combinatie met de opdracht om te horen, doet ons denken aan Deut. 6:4-10, waar kort samengevat staat: Hoor Israël, Mijn woorden en onderwijs ze aan uw kinderen.

Voor horen is in het Hebreeuws het woord ‘shema’ gebruikt, wat betekent: let op, grote attentie!

We kunnen onze kinderen pas onderwijzen als we zelf met grote aandacht gehoor hebben gegeven aan de woorden van God. Vers 4 zegt: “Gij zult de Here uw God liefhebben met heel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw kracht. Wat ik u heden gebied, zal in uw hart zijn” (vers 5,6). Ons geloof moet niet alleen een verstandszaak zijn, het moet ons hart raken! Op basis daarvan moeten we onze kinderen vertellen! Deuteronomium spreekt zelfs over ‘inprenten’. Dat betekent niet dat we het zo af en toe wat aandacht moeten geven, maar dat we bij onze kinderen een indruk moeten achter laten die niet vervaagt, een heel leven lang. En dat kan alleen door een innig levens contact: “Gij zult erover spreken wanneer gij in uw huis zit, wanneer gij onderweg zijt, wanneer gij nederligt en wanneer gij opstaat” (vers 7).

De Schrift gaat er vanuit dat ouders en kinderen veel samen optrekken, waardoor er steeds gelegenheden zullen zijn om op natuurlijke wijze te praten over Gods Woord, over de Here Jezus en over uw liefde voor Hem en uw verlangen Hem gehoorzaam te zijn.



Els ter Welle