Zachar - gedenken

Gieneke van Veen-Vrolijk • 81 - 2005/06 • Uitgave: 10
Zachar

Gedenken

In de Hebreeuwse bijbeltekst komen regelmatig woorden en begrippen voor die een veelomvattende betekenis hebben, veel verder reikend dan de algemene en gebruikelijke vertaling van een dergelijk (werk-)woord doet vermoeden. Dit is het geval bij het werkwoord ‘zachar’: ge/her/denken, herinneren, oproepen, aansporen, aanzeggen, noemen, berichten, verkondigen, (eervol)vermelden, eren.



Bijbels gedenken is niet louter passief ‘denken aan’, maar houdt actieve betrokkenheid in.

Uit de hele Bijbel blijkt het belang van het gedenken van Gods Naam. God zegt al in de Sinai: “…overal waar Ik Mijn Naam zal doen gedenken/vermelden, zal Ik tot u komen en u zegenen.” (Ex. 20:24c; vgl. Ex. 3:15d). Zijn Naam gedenken betekent tevens, Hem eerbiedig vrezen. Mal. 3:16 spreekt over een gedenkboek voor Gods aangezicht “…voor wie Hem vrezen en Zijn Naam gedenken.”

Zijn Naam actief gedenken hoort bij/houdt in, Zijn Naam kennen, liefhebben, loven, eren, psalmzingen (zie Ps. 5:12c; 7:18b;9:3b,11a). “…maar wij zullen de naam van de Here onze God vermelden/doen gedenken.” (Ps. 20:8b).



De Here God is vaak het voorwerp van ‘zachar’/gedenken, waarbij men Zijn Naam, sterkte, genade, heil, verlossing, wonderen en allerlei weldaden gedenkt. “Ik zal de daden van de Here gedenken…” (Ps. 77:12) houdt in, Hem daarvoor hartelijk danken en loven. “Wanneer ik aan u denk op mijn bed…” (Ps. 63:7a) leidt tot nachtelijk gebed. “Ik gedacht in de nacht Uw Naam, Here en heb Uw Tora bewaard” (Ps. 119:55).



Wonderlijk heerlijk is te weten dat God Zelf ook gedenkt. Niet omdat de Alwetende, Almachtige iets zou vergeten, maar omdat Gods gedenken Zijn actieve hulp/uitredding en zegen inhoudt. Gods gedenken betekent dat Hij omziet naar de Zijnen, hen verhoort en hen zegenend nabij is. Zijn gedenken is actief, ook in tijden van stilte. Toen Israël kreunde in Egypte gedacht Hij en verloste Hij (Ex. 2:24,25).

God gedenkt Zijn verbond en Zijn woord (Ps. 105:8a,42a; 106:21,45a), ook onze offers (Ps. 9:13).



Israël werd aangespoord Gods wonderlijke leiding te gedenken “Vreest niet … gedenkt wat de Here deed…” (Dt. 7:18). Ook ons geldt de oproep: “…gedenkt Zijn wonderen…” (Ps. 105:5).



Dr. Gieneke van Veen-Vrolijk