Zaligsprekingen in de Openbaring (6)

Hugo Bouter • 78 - 2002/03 • Uitgave: 4
"Zalig hij, die de woorden der profetie van dit boek bewaart! Openbaring 22:7

Deze zaligspreking lijkt veel op de eerste, die wij aan het begin van het boek Openbaring vonden (zie hoofdstuk 1). Alleen ligt het accent nu speciaal op het bewaren van de woorden van de profetie. Als wij het laatste bijbelboek hebben gelezen en kennis hebben genomen van de inhoud ervan, komt het erop aan deze profetie ook in een gelovig hart te bewaren. Dat hieraan nog een extra zaligspreking wordt gewijd, tekent het grote belang daarvan. Het laat ook in het algemeen zien hoe belangrijk het is om het Woord van God serieus te nemen en te bewaren in ons hart. Het gaat immers om door Gods Geest ingegeven woorden (vgl. 1 Cor 2:10-16; 2 Tim.3:15-6; 2 Petrus 1:20-21).

Wij mogen het voltooide Woord van God in handen hebben en dat is van bijzonder grote waarde. Wij leven helaas in een tijd waarin men meer geloof is gaan hechten aan buiten bijbelse openbaringen, dromen en visioenen e.d. Dat is een ongunstige ontwikkeling, die aanleiding geeft tot allerlei speculatieve gedachten en opvattingen. Alleen Gods Woord houdt stand in eeuwigheid. Christus is gekomen om de wet en de profeten te vervullen. Er zal niet één jota of één tittel vergaan van de wet, eer alles zal zijn geschied (Matt. 5:17-18).

Een mooi praktisch voorbeeld van het bewaren van Gods Woord vinden wij in het leven van Maria, de moeder van de Here Jezus (Luc. 2:19). Hoewel zij de woorden die Hij later in de tempel tot haar sprak eigenlijk niet begreep, bewaarde zij ze toch in haar hart. De evangelist Lucas zegt dat als volgt: 'En Zijn moeder bewaarde al deze woorden in haar hart' (Lu 2:51). Overwegen, overdenken wij de uitspraken van onze Here in ons hart, zelfs wanneer een en ander moeilijk te verstaan is (vgl. 2 Petrus 3:16)? Ook gezámenlijk hebben wij die verantwoordelijkheid a gelovigen, zoals o.a. blijkt in de brief aan Filadelfia De gemeente aldaar oogstte veel lof, omdat zij het Woord van Christus trouw bewaarde en Zijn naam niet verloochende (Openbaring 3:8).

In de brieven aan de zeven gemeenten in Asia vinden wij trouwens nog een ander belangrijk beginsel. Dat is het volgende: de balans tussen Woord en Geest. Zevenmaal lezen wij in Openbaring 2 en 3 het refrein:
'Wie een oor heeft, die hore, wat de Geest tot de gemeenten zegt'.

Er dreigen namelijk twee gevaren wanneer Woord en Geest van elkaar worden losgekoppeld. Het Woord zónder de werking van de Geest leidt tot dor formalisme, tot een dode orthodoxie. De Geest zónder de werking van het Woord leidt tot geestdrijverij en uiteindelijk tot het loslaten van het Schriftgezag over hart en leven. Daarom is het uiterst belangrijk Gods Woord te bewaren in een rein hart en het te lezen en uit te leggen in onderworpenheid aan de Geest van God. Een bijzondere belofte in verband met het bewaren van Gods Woord valt te lezen in Openbaring 22:9. Daar zegt de engel die Johannes al deze dingen toonde, dat hij een mededienstknecht is van hem en van de profeten, maar ook 'van hen, die de woorden van dit boek bewaren'. Dat betekent dus dat de engelen van God aan onze kant staan en ons dienen, wanneer wij trouw zijn aan Gods Woord! Zij zijn immers dienende geesten, die uitgezonden worden ten dienste van hen die het heil beërven (Hebreeën 1:14).

God heeft Zijn Woord voor óns bewaard door de eeuwen heen. Hij heeft erover gewaakt dat het ongeschonden aan telkens weer nieuwe generaties kon worden doorgegeven. Nu is het ónze verantwoordelijkheid dit Woord hoog te houden, te lezen en te bewaren en weer door te geven aan anderen. Dit geldt met name ook voor de woorden van het laatste bijbelboek. Als wij dat doen, zijn wij 'zalig'. God Zelf prijst ons hier gelukkig! Wannéér de woorden van de profetie precies in vervulling zullen gaan, is ons niet geopenbaard. Maar de tijd is nabij. Christus komt spoedig terug.

H. Bouter