Zekerheid… de kracht van de Kerk

Feike ter Velde • 81 - 2005/06 • Uitgave: 16
Zekerheid… de kracht van de Kerk



De zekerheid van het eeuwige heil is de kracht tot het getuigenis van de Kerk in deze wereld. Bij de prediking van het Evangelie hoort ook het praktisch bij de hand nemen van de hoorder en die leiden tot Christus, tot het ontvangen van de Heilige Geest en tot het onderwijzen van de verdere weg door het leven.




Tegenover de onzekerheid over het eeuwige heil staat de zekerheid erover. Het vaste geloof, dat men deelt in het heil van Christus voor dit leven en het leven in de eeuwigheid, na het sterven. Die zekerheid mag het deel zijn van elke ware gelovige. Er hoeft niemand in de kerk te zitten die deze zekerheid niet kent. Soms hoort men dierbaar spreken over de wankelmoedigen in het geloof, de zwakken, de twijfelaars. Maar het verdient geen aanmoediging of eerbetoon als men twijfelachtig is over God en Zijn beloften. Integendeel.



Toen de apostel Paulus in Efeze kwam, trof hij daar wonderlijke gelovigen aan. Hij stelde daarom dan ook een wonderlijke vraag: “Hebben jullie wel de Heilige Geest ontvangen, toen je tot geloof kwam?” (Hand. 19:2). Deze vraag wordt ons niet alle dagen gesteld en we stellen die vraag ook niet alle dagen aan een medegelovige, of aan onze man of vrouw, aan onze ouders of onze kinderen. Het lijkt meer een impertinente vraag, onfatsoenlijk of bedreigend. Hoe zullen de gelovigen dat in Efeze hebben ervaren? Dat weten we. Ze gaven gewoon een eerlijk antwoord: “Nooit van de Heilige Geest gehoord”. Ze werden niet boos en raakten niet geïrriteerd. Waarom vroeg Paulus dat? Omdat hij aan hen zag dat ze geen gewone christenen waren. Ze misten iets, namelijk het leven uit God. Ze hadden de Heilige Geest niet ontvangen, dus hadden ze het leven van Christus niet in zich. Ze waren nog onveranderde mensen. Ze hadden wel een goede ‘theologische’ vorming gehad. Dat lezen we in het voorafgaande hoofdstuk. De bijbelleraar Apollos had ze nauwkeurig de Schriften verklaard. Ze wisten veel over Jezus en over de Schrift – dat was het Oude Testament. Maar dat maakten hen toch kennelijk nog geen christen. Kennis maakt wel opgeblazen, maar brengt niet het heerlijke leven uit God, dat met de Pinksterdag is gekomen. Dat leven is voor elke gelovige beschikbaar, maar moet ontvángen worden. Waar dat ontbreekt, heerst de geestelijke armoede. Die armoede wordt in de christenheid vaak wel ervaren en ook wel benoemd, maar de remedie ertegen niet. En dat is wonderlijk. Is de Schrift dan niet duidelijk genoeg, juist ook op dit punt?



Door deze algemeen geldende geestelijke armoede gaan mensen vaak op zoek naar geestelijk voedsel. Ze gaan zwerven naar andere kerken en zoeken naar de fundamenten van het ware geloof. De meeste echter weten niet wat ze missen en menen dat het wel goed is zo. In de stormen van deze tijd, met de geest van de afval, haken hun kinderen af, omdat ze niets zien in het geloof van hun ouders. De innerlijke kracht van de kerk is daardoor sterk aan het afnemen en haar getuigenis in de wereld wordt niet of nauwelijks meer gehoord. In de samenleving is zij geen factor meer waarmee gerekend moet worden. Dat is de kerkelijke crisis van deze tijd.



Het is nu de tijd dat we aan onszelf deze vraag van Paulus stellen en dat we die ook stellen aan de anderen in ons huis en onze kerk. Het onderschrijven van een geloofsbelijdenis is van groot belang voor oudsten, ambtsdragers en onderwijzers, maar het is niet genoeg. Het erop nahouden van ethische normen is eveneens van groot belang, maar ook dat is niet genoeg. “Heb je de Heilige Geest ontvangen?” is de vraag die dan moet volgen. Net als bij die twaalf discipelen in Efeze. Voordat de bijeenkomst met Paulus daar was afgelopen waren alle twaalf – niet één uitgezonderd(!) – vervuld met de Geest en hun hart liep over van die volheid en hun mond sprak ervan op krachtige wijze. Laten we niet langer verstoppertje spelen: hier staat de bijbelse remedie tegen al het halfbakken christen-zijn van vandaag. Deze dingen moeten opnieuw worden verkondigd vanaf de kansel, door predikanten die weten waar ze het over hebben. Ze moeten zelf ook vervuld zijn met de Geest – oudsten zijn immers mannen ‘vol van de Geest’ (Ef. 5:18).



Een goede theologische opleiding is nodig, een wetenschappelijke titel prachtig, maar ook dat is niet genoeg. De prediking van het volle heil in Christus kan alleen dan vrucht dragen, als het komt van gezalfde lippen, uit een hart dat vol is van de Geest. Daar mogen we elkaar op bevragen. Het wordt steeds belangrijker navraag te doen naar die dingen, bij hen die leiding geven in ons land. Vooral nu ons geloof steeds meer wordt verkwanseld door allerlei kerkpolitieke zaken, door christelijke tv-smaakmakers en evangelische opinievormers. Nu de kracht van God ingeruild wordt tegen goedkope en gladde babbels, die het goed doen bij het grote publiek, zodat men niet meer de smaad van Christus hoeft te dragen. Op ethisch gebied laten we het steeds verder afweten als het zogenaamde homohuwelijk wordt ingezegend, homodominees op de kansel staan en een homokoor de zondagse dienst komt opfleuren. Wie hiertegen zijn stem laat horen wordt gehoond en gehaat. Wereldwijd is er een grote strijd aan de gang binnen de kerk om de fundamenten van het geloof. In de Rooms-katholieke kerk wil men geen homofielen meer in de priesteropleiding aannemen, na alle pornoschandalen in Oostenrijk. In de Anglicaanse kerk dreigt wereldwijd een scheuring op het punt van de visie op homoseksualiteit. In Groot-Brittannië heeft de kerk de wet tegen, die eist gelijkheid ook voor predikanten, ongeacht hun seksuele geaardheid of leefwijze.

Binnen de evangelische beweging tekenen zich ook al twee stromingen af en het laat zich niet of nauwelijks bespreken. De homobeweging dringt zich aan kerk en school op en eist erkenning en aanvaarding. Op dit gebied zullen heldere bijbelse geluiden alleen maar uitkomst bieden. Heel de kerk, Rooms-katholiek, Orthodox, Protestant en Evangelisch schudt vandaag op haar fundamenten. Daarom moeten die fundamenten en de fundamentele leerstellingen opnieuw krachtig worden geformuleerd. Misschien is de belangrijkste daarvan wel de weg tot het heil van Christus en het leven uit de Heilige Geest en de bijbelse voorwaarden daarvan.



Die vragen stellen die Paulus stelde, om er zeker van te zijn dat de Gemeente geen stenen voor brood krijgt en niet verkommert in deze schrale tijd. Bij Paulus lezen we hóe het werkt en dát het werkt. We zijn daarin geen werkeloze toeschouwers maar actieve deelnemers. Alleen zó kan heel de kerk tot nieuw leven komen en winnen aan innerlijke kracht en uiterlijke herkenbaarheid.



Feike ter Velde