Zestig eeuwen strijd

Jan van Barneveld • 83 - 2007 • Uitgave: 5
Zestig eeuwen strijd



Adam en het Koninkrijk

Het Pinksterfeest is een zeer belangrijk moment in de strijd om de doorbraak van het Koninkrijk van God op aarde. Die strijd duurt van Genesis 1 tot de laatste hoofdstukken van Openbaring. Dan wordt de geweldige belofte werkelijkheid: ‘Zie, de tent van God is bij de mensen, en Hij zal bij hen wonen, en zij zullen zijn volken zijn en God Zelf zal bij hen wonen, en Hij zal alle tranen van hun ogen afwissen, en de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geklaag, noch moeite zal er meer zijn’ (Op. 21:3,4).

Die strijd is met Adam en Eva begonnen. Onbewust, waarschijnlijk door wat ons als kind is geleerd, hebben we de idee dat Adam en Eva een stel vriendelijke, wat kinderlijke nudisten waren. Ze leefden gelukkig in het Paradijs, genoten van de vruchten, harkten af en toe een perkje en spraken ’s avonds fijn met de HERE God. De Bijbel vertelt echter dat Adam en Eva een zeer belangrijke opdracht hadden. Zij moesten de aarde onderwerpen (Gen. 1:28). God had een begin voor hen gemaakt, het Paradijs. Dat moesten ze bewaken. De aarde moest weer onder Gods heerschappij komen. Dat was de taak van de eerste mensen. Zij waren machtige wezens en fungeerden namens God, als onderkoning op aarde. Daartoe had de HERE hen(de mens) ‘bijna goddelijk gemaakt en hem met heerlijkheid en luister gekroond’ (Ps. 8:6). We weten dat het toen verkeerd is gegaan. Ze waren ongehoorzaam en verloren hun ‘heerlijkheid en luister’. Maar God blijft bij Zijn plan. Hij heeft de mens geschapen om de aarde weer onder zijn heerschappij te brengen. Hij blijft bij zijn keuze. De HERE vergist zich nooit.



Via Abraham naar Israël

God ging dus door met Zijn plan. Henoch, de zevende na Adam, waarschuwde de mensheid. Maar de mensen luisterden niet en ten slotte bleef alleen Noach over. De rest van de mensheid was zo goddeloos geworden dat ‘alles wat de overleggingen van zijn hart voortbrachten te allen tijde slechts boos was’ (Gen. 6:5). Via Noachs zoon Sem gaat Gods lijn naar Abraham, de vriend van God. God blijft bij zijn keuze. Hij schiep de mens als Zijn instrument, Zijn onderkoning, waardoor Hij de aarde weer onder zijn gezegende heerschappij wil brengen. Na Abraham komen we bij Isaäk (niet Ismaël), Jakob (niet Ezau). Zo koos God een heel volk voor zijn doel. Voor dat volk, Israël, bestemde Hij een klein stukje land. Hij beloofde aan Abraham het ‘hele land Kanaän’. In dat land koos Hij een stad, ‘om daar zijn Naam te vestigen, om daar te wonen’ (Deut. 12:5). Wij weten dat bij God ‘geen verandering is of zweem van ommekeer’ (Jak. 1:17). Zijn raad, Zijn roeping en Zijn keuzes veranderen niet (Hebr. 6:17, Rom. 11:29 en Mal. 3:6). Aan Israël gaf Hij Zijn Torah, Zijn heilig onderwijs. In het Beloofde Land zou Israël volgens Gods normen moeten gaan leven en zo zou de zegen van Abraham uitstralen naar alle volken. Want toen Israël uit Egypte werd geroepen zei de HERE tegen hen: ‘Gij zult Mij een koninkrijk van priesters zijn, een heilig volk’ (Ex. 19:6). Net als Adam, een koninklijke waardigheid en gewapend met de Woorden en de opdracht van de Schepper. Ook dit ging onder veel strijd en Israël verviel helaas in zonde. Dus God greep weer in.



De Messias

Toen, ongeveer 4000 jaar na Adam, werd de Verlosser geboren. Gods eniggeboren Zoon, Jezus van Nazareth. Zijn prediking en die van Zijn wegbereider, Johannes de Doper, was eenvoudig: ‘Bekeert u, want het koninkrijk van de hemelen is nabij gekomen’ (Matt. 3:2 en 4:17). Weer dus het Koninkrijk. Maar eerst moest er iets heel belangrijks gebeuren. De mens, Adam en in zijn gevolg wij allen, had het verknoeid. Dus ook een Mens moest het weer goed maken. Daarom werd de Zoon van God mens. Aan het kruis, door Zijn verzoenend sterven en daarna de opstanding is de Here Jezus geworden ‘een verzoening voor onze zonden en niet alleen voor de onze, maar ook voor die van de hele wereld’ (1Joh. 2:2). Op Golgotha vond de grootste gebeurtenis van alle tijden plaats. Ook deze machtige gebeurtenis is een schakel in Gods plan. Want de discipelen krijgen de opdracht: ‘Gaat dan heen en maakt alle volken tot mijn discipelen’ (Matt. 28:19). Dat betekent dat alle volken gehoorzaam moeten worden aan de Here Jezus. Zo komt de aarde weer onder Gods heerschappij. Dat was en is Gods plan! Daarom is het Pinksterfeest zo belangrijk. De Gemeente werd gezegend en gezalfd met de grote kracht van de Heilige Geest en zo klaar gemaakt voor het belangrijke doel van God.



Iets nieuws

In die tijd, zo’n 2000 jaar geleden, is er nog iets zeer belangrijks gebeurd. Iets dat voor de meeste Joodse gelovigen uit die tijd, een volkomen verrassing was. Wij, gelovigen-uit-de-volken, kwamen erbij. Wij werden ingevoegd in de lange lijn van mensen die door God zouden worden gebruikt om zijn Koninkrijk op aarde te vestigen. Wij kregen eenzelfde titel als Israël: ‘Hij heeft ons tot een koninkrijk, tot priesters voor zijn God en Vader gemaakt’ (Op. 1:6 en 1Petr. 2:9). Met als belangrijkste taken het Evangelie te verkondigen en Israël tot zegen te zijn. Dit laatste vraagt helaas om enige toelichting. We noemen slechts twee teksten. ‘Door hun val is het heil tot de heidenen gekomen, om hen tot naijver op te wekken’ (Rom. 11:11). Israël is (gedeeltelijk) ongehoorzaam geworden ‘opdat door de u betoonde ontferming, ook zij thans ontferming zouden vinden’ (Rom. 11:31). Adam faalde, Israël ging in de fout en ook wij bleken geen haar beter. Wat nu? We moeten ons goed blijven realiseren dat God niet verandert. Hij blijft bij Zijn plan. Hij heeft nu eenmaal de mens gekozen om door die mensen het Koninkrijk te vestigen. De lijn gaat van Adam naar Abraham en dan naar het volk Israël met, sinds 2000 jaar geleden wij, gelovigen-uit-de-volken erbij.



En nu?

De HERE is God. Hij gaat door. Hij herstelt Israël. Het land is en wordt hersteld. De opstandige wereld gaat dwars tegen Gods werk in. Een groot deel van Gods land dat Hij aan Israël heeft gegeven, wordt bezet door vijandige ‘Filistijnen’. Hij brengt zijn volk terug. Dit volk wordt nu van alle kanten bedreigd. Voorpostengevechten van de laatste oorlogen en strijd om het komende Koninkrijk. Ook is de Heilige Geest bezig aan het geestelijk herstel van Israël. En wij? Ook wij horen in Gods plan voor het komende Koninkrijk. Samen met Israël zijn we op weg naar de eindtijd. Ook wij ervaren die strijd om het Koninkrijk. Ook voor ons geldt de bede: ‘HERE, God der heerscharen, herstel ons, doe uw aanschijn over ons lichten, opdat wij verlost worden’ (Ps. 80:4,8,16). Verlost, zodat wij, zoals de eerste gemeente, weer helemaal ingeschakeld kunnen worden in de realisatie van Gods plan, het komende Koninkrijk van God. Het moment dat vervuld wordt wat Jesaja en Paulus schreven: ‘(zo waarachtig als) Ik leef, spreekt de HERE: voor Mij zal alle knie zich buigen, en alle tong zal God loven’ (Jes. 45:23 en Rom. 14:11). Dit zal gebeuren onder de Naam van Jezus (Fil. 2:10,11). Daarom bidden we juist met Pinksteren: Uw Koninkrijk kome!



Jan van Barneveld