Eben-Haëzer

Gieneke van Veen-Vrolijk • 81 - 2005/06 • Uitgave: 7
EBEN-HAËZER

De Steen van Goddelijke Hulp

De Hebreeuwse uitdrukking ‘Eben-Haëzer’ klinkt velen vertrouwd in de oren. Op de vraag naar de betekenis hiervan, luidt veelal als antwoord: ‘tot hiertoe heeft de Here ons geholpen.’ Toch is dit niet de letterlijke vertaling van deze naam, te vinden in 1 Sam. 7:5-12. Wij lezen hoe de door Filistijnen bedreigde Israëlieten, Gods uitredding ondervonden te Mispa, nadat de profeet Samuël de Here geofferd en intens gebeden had, vanwege hun benarde positie. Als gedenkteken van de Goddelijke verlossing, richtte Samuël een (gedenks)steen op en noemde deze ‘Eben-Haëzer’.
Deze naam wordt gevormd door twee woorden ‘eben’ (= steen) en ‘ha-ezer’ (= de hulp/bijstand). Beide woorden staan in (taalkundige) bezitsrelatie, te vertalen met: ‘steen van de hulp’ of ‘de steen van de bijstand’. Twee gewone woorden vormen een bijzondere naam! Als reden/aanleiding voor deze naamgeving vermeldde Samuël: “…tot hiertoe heeft de Here ons geholpen”. ‘Eben-Haëzer’ had/heeft voor de Israëlieten de klank van de herinnering aan Gods hulp en uitredding, maar is ook voor ons een gedenkteken dat wijst naar/op onze ‘Steen van Hulp’. Zullen wij niet gedenken hoe de Here ons uitredde en tot hiertoe heeft geholpen?
Immers, de betekenis van ‘Eben-Haëzer’ doet ons gedenken, dat God Zijn Zoon schonk als de ‘Steen van Hulp’, door velen verworpen, zoals de psalmist profeteerde: “De steen die de bouwers verachtten is tot hoeksteen geworden ….” (Ps. 118:22).
Christus Zelf refereerde aan dit profetische beeld van de verworpen steen, dit toepassend op Zichzelf als de beloofde Hoeksteen …(Mt. 21:42).
Petrus identificeert de Here Jezus eveneens als ‘de Steen die de bouwers verwierpen…’ (Hd. 4:11) en stelt dat er geen andere Naam tot heil is. Hij is de door God gegeven levende Hoeksteen, op Wie wij mogen bouwen (1 Pe. 2:4-7). Daarom is Hij, de Levende Steen van onze uitredding, zo dierbaar (1 Pe. 2:4-7). Laten wij op Hem ons geestelijke huis bouwen (Ef. 2:20-22). “U dan, die gelooft, is Hij dierbaar…

Dr. Gieneke van Veen-Vrolijk