Geen tienden, maar alles

Dirk van Genderen • 95 - 2019 • Uitgave: 7
Sommige predikers willen ons laten geloven dat we rijk door de Heere gezegend zullen worden als we trouw onze tienden geven. Velen doen dat, elke maand. Anderen voelen zich erdoor gemanipuleerd. De vraag is wat de Bijbel hierover zegt.

In Genesis 14 lezen we voor het eerst over tienden. Nadat Abraham Lot had bevrijd en Kedor-Laomer en een aantal andere koningen had overwonnen, ontmoette hij Melchizedek. Melchizedek zegende Abraham en vervolgens schonk Abraham hem een tiende deel van de buit. Sommigen baseren op dit gebeuren het geven van tienden. Ten onrechte, lijkt mij. Je leest maar één keer dat Abraham een tiende geeft en niet van zijn inkomsten, maar van de buit.

Niet een gebod van God
In een paar hoofdstukken verderop klinken de woorden van Jakob: ‘Van alles wat U mij geven zult, zal ik U zeker het tiende deel geven’ (Genesis 28:22). Misschien gaf hij het aan de armen en offerde hij een deel aan de Heere. Het gaat hier niet om een gebod van God, maar om een eed van Jakob. Evenmin kun je op deze tekst baseren dat je tienden moet geven.

In Deuteronomium 14:22-26 staat:
‘Van heel de opbrengst van uw zaad, wat het veld jaar op jaar voortbrengt, moet u getrouw het tiende deel geven.
Voor het aangezicht van de HEERE, uw God, op de plaats die Hij zal uitkiezen om Zijn Naam daar te laten wonen, moet u de tienden van uw koren, van uw nieuwe wijn en van uw olie, en de eerstgeborenen van uw runderen en van uw kleinvee eten, om de HEERE, uw God, te leren vrezen, alle dagen.
Als de weg voor u te lang is, zodat u dat alles niet kunt meenemen, omdat de plaats die de HEERE, uw God, zal uitkiezen om Zijn Naam daar te vestigen, te ver bij u vandaan is, dan moet u, wanneer de HEERE, uw God, u gezegend heeft,
het te gelde maken, het geld in een buidel meenemen en naar de plaats gaan die de HEERE, uw God, zal uitkiezen.
Daar moet u dat geld besteden aan alles wat uw ziel verlangt: runderen en kleinvee, wijn en sterke drank, ja, alles wat uw ziel maar wenst. Dan kunt u daar eten voor het aangezicht van de HEERE, uw God, en u verblijden, u en uw gezin.’


Toestemming gegeven
Elke familie moest één keer per jaar naar de tempel in Jeruzalem. Dat was vaak een lange reis. Onderweg hadden ze ook voedsel en drinken nodig. Hier wordt toestemming gegeven om een deel van de tien procent daarvoor te gebruiken. Ze aten en dronken dus van hun eigen tienden.

Deuteronomium 14:27-29:
‘Daarbij mag u de Leviet die binnen uw poorten is, niet in de steek laten. Hij heeft immers geen aandeel of erfelijk bezit samen met u.
Om de drie jaar moet u alle tienden van uw opbrengst van dat jaar brengen en opslaan binnen uw poorten.
Dan kan de Leviet komen – hij heeft immers geen aandeel of erfelijk bezit samen met u – en de vreemdeling, de wees en de weduwe die binnen uw poorten zijn, en kunnen zij eten en verzadigd worden; opdat de HEERE, uw God, u zegent in al het werk dat u doet.’


Eén keer per drie jaar waren de tienden bestemd voor de levieten en voor de armen in hun stad. In 2 Kronieken 31 lezen we dat onder Hizkia het volk de tienden bracht naar de priesters en de levieten, zodat die zich konden wijden aan de dienst van de Heere.

Geldt het vandaag nog?
Veel christenen die geloven dat het brengen van de tienden ook vandaag nog geldt, wijzen op Maleachi 3: 8-11:
‘Zou een mens God beroven?
Werkelijk, u berooft Mij!
En dan zegt u: Waarvan beroven wij U?
Van de tienden en het hefoffer!
U bent door de vloek getroffen,
omdat u Mij berooft,
als volk in zijn geheel.
Breng al de tienden
naar het voorraadhuis, zodat er voedsel in Mijn huis is.
Beproef Mij toch hierin,
zegt de HEERE van de legermachten,
of Ik niet de vensters van de hemel voor u zal openen,
en zegen over u zal uitgieten, zodat er geen schuren genoeg zullen zijn.
Ik zal ter wille van u de kaalvreter bestraffen,
zodat hij de vrucht van de aardbodem bij u niet te gronde richt,
en de wijnstok op het veld bij u niet zonder vrucht zal blijven,
zegt de HEERE van de legermachten.’


Wie het niet doet, zou God beroven. “Beproef de Heere maar, test het maar uit en u zult zien dat de Heere zal zegenen”, is u misschien ook wel eens voorgehouden. Maar is dit de betekenis? In Deuteronomium 12:28, 28:1-6 en Leviticus 26 zegt de Heere het volk Israel Zijn zegen toe als ze al Zijn wetten en geboden houden. Wie deze weg gaat, stelt zich onder de wet. Dan moet u de hele wet houden, maar door het houden ervan kan geen mens gered worden.

In het Nieuwe Testament
De enige keer dat in het Nieuwe Testament de tienden ter sprake komen, is in Mattheüs: ‘Wee u, Schriftgeleerden en Farizeeën, huichelaars, want u geeft tienden van de munt, de dille en de komijn, en u laat het belangrijkste van de Wet na: het recht, en de barmhartigheid en het geloof. Deze dingen zou men moeten doen en die andere dingen niet nalaten’ (23:23).

De Heere Jezus noemt hier de Schriftgeleerden en de Farizeeën huichelaars. Het zijn blinde leiders, die wel muggenziften over het geven van tienden, maar het geloof, de barmhartigheid en het recht nalaten. Nergens in het Nieuwe Testament lees je dat de gelovigen hun tienden gaven. Geen enkele apostel vraagt om erom. Dit houdt niet in dat we niet zullen geven aan het werk in Gods Koninkrijk, integendeel.

In 2 Korinthe 9:6 en 7 lezen we:
‘En dit zeg ik: Wie karig zaait, zal ook karig oogsten; en wie zegenrijk zaait, zal ook zegenrijk oogsten.
Laat ieder doen zoals hij in zijn hart voorgenomen heeft, niet met tegenzin of uit dwang, want God heeft een blijmoedige gever lief.’


Luister ook naar Spreuken 3:9 en 10:
‘Vereer de HEERE met je bezit,
met de eerstelingen van heel je opbrengst,
dan zullen je schuren gevuld worden met overvloed
en je perskuipen overlopen van nieuwe wijn.’


Zelf beter van worden
Geef het beste aan de Heere. Daar zal Hij Zijn zegen over geven. In 1 Korinthe 9:14 staat dat de Heere met het oog op hen die het Evangelie verkondigen, heeft opgedragen dat zij van het Evangelie leven. Toch zegt Paulus dan in het volgende vers: ‘Ik heb hiervan echter geen gebruik gemaakt’, opdat de Korintiërs niet zouden kunnen zeggen dat hij hun het Evangelie bracht om er zelf beter van te worden.

Toch werd hij wel financieel ondersteund, door de gemeente van Filippi. ‘Want ook in Thessalonica hebt u mij een- en andermaal iets gestuurd voor wat ik nodig had’ (Filippenzen 4:16). Dat levert vrucht op, namelijk op uw rekening, uw hemelse rekening, zegt hij in het volgende vers. En daarna nog in vers 19: ‘Mijn God zal u, overeenkomstig Zijn rijkdom, voorzien van alles wat u nodig hebt, in heerlijkheid, door Christus Jezus.’

Het gaat er dus om dat we blijmoedig geven, en tegelijk niet bijhouden of we al tien procent hebben gegeven. Dat mag ook niet, als we Mattheüs 6:1-4 serieus nemen. ‘Wees op uw hoede dat u uw liefdegave niet geeft in tegenwoordigheid van de mensen om door hen gezien te worden; anders hebt u geen loon bij uw Vader, Die in de hemelen is.
Wanneer u dan een liefdegave geeft, laat het niet voor u uitbazuinen, zoals de huichelaars in de synagogen en op de straten doen, opdat zij door de mensen geëerd zouden worden. Voorwaar, Ik zeg u: Zij hebben hun loon al.
Maar als u een liefdegave geeft, laat dan uw linkerhand niet weten wat uw rechterhand doet,
zodat uw liefdegave in het verborgene zal zijn; en uw Vader, Die in het verborgene ziet, zal het u in het openbaar vergelden.’


Waar het om gaat
Het gaat niet om tien procent! Om hoeveel dan wel? Om alles! Honderd procent. De Heere wil ons leren alles, heel ons leven, onze tijd, onze bezittingen, aan Hem te geven. Alles is van Hem. Haggaï 2:9 zegt: ‘Van Mij is het zilver en van Mij is het goud, spreekt de HEERE van de legermachten.’

Denk ook aan de ontmoeting van de Heere Jezus met de rijke jongeman. Hij kwam bij Hem en zei dat hij alle geboden onderhield. Zeker gaf hij ook zijn tienden. En wat zegt de Heere Jezus tegen hem als hij vraagt wat hij moet doen om het eeuwige leven te beërven? ‘Verkoop al wat u hebt en deel het uit onder de armen en u zult een schat hebben in de hemel. En kom dan en volg Mij’ (Lukas 18:22).

Door tienden te geven, kun je de overige 90 procent voor jezelf houden. De Heere Jezus zegt: “Verkoop alles wat je hebt”. Geldzucht kan je afgod worden die je in zijn greep kan krijgen. ‘Want geldzucht is een wortel van alle kwaad. Door daarnaar te verlangen, zijn sommigen afgedwaald van het geloof, en hebben zich met vele smarten doorstoken' (1 Timotheüs 6:10). Het zijn de welvaartspredikers die zeggen: “Zaai 10 procent van je inkomen in dit deel van Gods Koninkrijk. Het is als het ware Gods investeringsfonds. Het rendement zal groot zijn, Hij zal je rijk zegenen”.

Zo’n boodschap is manipulatie. Zo spreekt het Woord van God niet. Jazeker, Hij zegt Zijn zegen toe, maar dat is geen garantie voor voorspoed en welvaart. Maar wel de vrede van God, Zijn zegen, Zijn aanwezigheid, eeuwig leven. Dat is toch oneindig veel rijker!
“Heere, hier is mijn leven, mijn alles, het is voor U. Leidt U me maar hoe ik om mag gaan met wat U hebt gegeven en leer me hoe ik blijmoedig mag geven.”

Dirk van Genderen