Is het boterbriefje wel nodig?

Els ter Welle / Feike ter Velde • 80 - 2004/05 • Uitgave: 15
Is het boterbriefje wel nodig?



Als een man en een vrouw gaan samenwonen zijn ze dan ook getrouwd. Moet er persé een “boterbriefje” zijn. Dat vinden we toch ook niet in de Bijbel? Dan gaat men toch gewoon samenwonen?

Els ter Welle schreef een brief aan een Zoeklichtlezer als antwoord op gestelde vragen. De inzichten zijn zo belangrijk dat deze we met deze Tijdspiegel meer mensen hierin willen laten delen. Een samenvatting.




Els ter Welle:

Ik wil allereerst terug komen op Genesis 2:24: ‘Daarom zal een man zijn vader en moeder verlaten, zijn vrouw aanhangen en die twee zullen tot één vlees zijn.’

Deze tekst slaat niet direct op Adam en Eva, want zij hadden geen ouders om te verlaten. In dit vers stelt God een wet voor het huwelijk voor alle tijden en culturen. Wel verschillend van vorm, maar telkens hetzelfde principe. De Here Jezus (Matth.18) en Paulus (Eph. 5) herhalen deze tekst als principieel voor de huwelijkssluiting. Ze bevat drie componenten: ouders verlaten, elkaar aanhangen en één vlees worden. De ouders hebben bij het sluiten van een huwelijk een grote rol. En horen dat te hebben. Aanhangen betekent vanuit het Hebreeuws: lijmen, onlosmakelijk verbinden. Een man en vrouw worden met elkaar verbonden in het huwelijk. En als slotstuk en bezegeling van deze verbintenis is er de seksuele liefdesdaad waardoor twee één vlees worden. Dus niet de geslachtsgemeenschap op zich, maken twee mensen tot man en vrouw.

In Matth. 19:6 staat een commentaar van de Here Jezus op dit vers:

‘Zo zijn zij niet meer twee maar één vlees. Hetgeen dan God samengevoegd heeft, scheide de mens niet’. De huwelijksverbintenis waarin twee mensen aan elkaar gelijmd worden (elkaar aanhangen) en één vlees worden, is zo’n ingrijpende en allesomvattende gebeurtenis, dat scheiding onwenselijk is. Als het wel gebeurt, brengt het altijd zeer veel schade.

Dit is ongeveer een herhaling van wat ook in Het Zoeklicht stond.



Het Nieuwe Testament

In het Nieuwe Testament worden hele belangrijke dingen over het huwelijk gezegd, maar we vinden geen antwoorden op de vraag wie het huwelijk sloot, wie de bevoegde instantie was. Ook wordt er niet verteld of er een akte opgemaakt werd, of een contract opgesteld, welke rol de synagoge speelde en of de geestelijke leidsmannen een functie hadden bij de trouwplechtigheid.



Wat lezen we er wel?:

* Jezus was op het bruiloftsfeest in Johannes 2. Naar Joods gebruik duurde zo’n bruiloft een week (zie ook Gen. 29:27 en Richt. 14:12).



* In Mattheus 22 lezen we de gelijkenis waarin de koning voor zijn zoon een bruiloftsmaal organiseerde. Het was in Israël gewoonte dat de vader dat deed, ook in het O.T.



* In Joh. 3:29 wordt verteld over de beste vriend van de bruidegom. Hij hielp met alle voorbereidingen voor het huwelijk en bracht de bruid en de bruidegom bij elkaar.

Johannes de Doper vergelijkt zichzelf met deze bijzondere vriend van de bruidegom. Trouwens ook Paulus in 2 Kor. 11:2.



* In de gelijkenis van de wijze en dwaze meisjes in Matth. 25 wordt gesproken van ‘maagden’ die de hemelse bruidegom tegemoet gaan.



* In het verhaal van Jozef en Maria lezen we dat zij ondertrouwd waren. In Matth. 1:20 lezen we dat de engel spreekt over Maria als vrouw van Jozef. Volgens het Joods recht zijn ondertrouwden voor de wet man en vrouw. Maar zij hadden voor de trouwdag geen gemeenschap. De vraag is: wanneer is hun huwelijk voltrokken? Lukas deelt het niet mee. Zijn focus is op de maagdelijke geboorte van Jezus. Men veronderstelt dat Jozef, na de geboorte van het kind, met Maria is getrouwd, omdat hij geen gemeenschap met haar had voor de geboorte. Het kan ook zijn dat hij voor de geboorte met Maria getrouwd is, maar van gemeenschap afzag.



* We zien in het Nieuwe Testament een verregaande symboliek, ook in de wijze waarop een huwelijk werd voltrokken in Israël. Allerlei facetten van een gewone Joodse bruiloft worden terug gevonden in de bruiloft van het Lam.



Hierover enkele punten:

- De Here Jezus, onze bruidegom, is heengegaan om een woning voor zijn bruid te bereiden. Johannes 14: 2,3 Dat deed de Joodse ondertrouwde man ook.

- de bruid - de ondertrouwde vrouw, de gemeente - maakt zich gereed door zich te kleden met fijn en smetteloos linnen. Openb.19:7,8

- Zij versiert zich voor haar bruidegom. Openbaring 21:2

- Een hoogtepunt is het moment dat de bruidegom de bruid op komt halen en haar meeneemt naar zijn ouderlijk huis om de bruiloft te vieren. Dat was een feestelijk gebeuren. Het hele dorp liep uit. Het Nieuwe Testament kent ook de bruidegom, die zijn bruid haalt. Dat lezen we in de gelijkenis van de wijze en de dwaze maagden.

- Geen bruiloft zonder feestmaal, geen feestmaal zonder gasten. Dat vinden we in de gelijkenis van het koninklijk bruiloftsmaal.



* In het N.T. krijgt het huwelijk een extra dimensie en daarmee een hoge roeping. Het huwelijk is een afschaduwing van de relatie van Christus en Zijn gemeente. Dat wordt helemaal uitgewerkt in Ef. 5:22-33.

Het huwelijk is te vergelijken met de mystieke eenheid tussen Christus en de gemeente. Wij zijn leden van Zijn lichaam, van Zijn vlees en van Zijn gebeente. Dat is een groot mysterie. Zo zijn wij ook één door de huwelijksband en ook die eenheid is een groot geheimenis!



Het Oude Testament

In het Oude Testament staan veel meer dingen te lezen over hoe een huwelijk gesloten werd, dan in het Nieuwe Testament. We lezen dat de bruidsprijs o.a. nodig was voor de totstandkoming van het huwelijk. Dit was de bezegeling van een overeenkomst tussen twee families en een tastbare bevestiging ervan. Maar daarmee was het huwelijk nog geen feit. Bij het bruiloftsmaal gaf de vader zijn dochter aan de bruidegom.



* In het geval van Izaäk en Rebecca (Gen. 24) is het huwelijk zeker geen aangelegenheid van twee mensen. Twee families maakten een overeenkomst, waar overigens Rebekka van ganser harte mee instemde (vs 57-61). De vader kon zijn dochter niet persoonlijk aan de bruidegom schenken, maar hij deed het via de trouwe knecht van Abraham.



Dat is ook het geval bij het huwelijk van Jakob met Lea (Gen. 29:28).

Jakob werd tot over zijn oren verliefd op Rachel. De bruidsprijs was zeven jaar arbeiden bij de vader van Rachel. Nu citeer ik Het Boek: Tenslotte brak de trouwdag aan. ‘Ik heb mijn deel van onze afspraak ingelost’, zei Jakob tegen Laban. ‘geef mij nu mijn vrouw, zodat ik met haar kan slapen. Laban nodigde alle mannen van de nederzetting uit, om het heuglijke feit met Jakob te vieren. Later die avond, toen het donker was geworden, bracht Laban Lea bij Jakob en die sliep met haar. Maar toen Jakob de volgende dag wakker werd, lag Lea naast hem!

Dat was een hele bittere pil voor Jakob. Laban huichelde: ‘Het is niet onze gewoonte een jongere dochter eerder uit te huwelijken dan haar oudere zuster. ‘Breng de bruiloftsweek met Lea ten einde.’

En Jakob deed dat. We zien dat er plechtigheden en festiviteiten waren (zelfs een week lang) rondom een huwelijkssluiting waardoor een huwelijk rechtsgeldig werd.



* Dan Deut. 22:22-29. Dit gedeelte beschrijft de huwelijkswetten die door Mozes aan het volk Israël gegeven zijn! Hier zien we dat ondertrouw een onderdeel van de huwelijksplechtigheid is. Het is een officiële gebeurtenis in de Bijbel. De vergrijpen tegen een ondertrouwde vrouw worden hetzelfde bestraft als de vergrijpen tegen iemands vrouw. De ondertrouwde man en vrouw waren voor de wet man en vrouw, er is echter nog geen sprake van seksuele gemeenschap. Dat hoort uitsluitend thuis in een huwelijk! Een ongehuwde vrouw die geen maagd meer was, was een schande. Als een man gemeenschap heeft met een ongehuwde vrouw, dan ‘onteert’ hij haar. Dat is dus heel erg!



* Wat betreft Ruth: Boaz regelde zijn huwelijk in de poort. En dat is zo, want daar was namelijk het stadsbestuur, dus de overheid.



* In Maleachi 2:14 wordt in de nieuwe vertaling gesproken over ‘uw wettige vrouw’. In de Statenvertaling over: ‘de huisvrouw uws verbonds’. Zij is met hem verbonden door een eed/verbond. God was getuige van de belofte die man en vrouw aan elkaar deden! We moeten aan deze gedane belofte niet ontrouw worden. Dat is het thema van dit hoofdstuk. Psalm 15:4 zegt: ‘Heeft hij tot zijn schade gezworen, hij verandert het niet’.



Ik wil sluiten met Dietrich Bonhoeffer te citeren; *

'Huwelijk betekent meer dan alleen uw liefde voor elkaar. Het is van hoger rang en heeft hoger gezag. Want het is een heilige instelling Gods, waardoor Hij Zijn mensheid tot het einde der dagen wil bewaren.

In uw liefde bent u beiden alleen op de wereld; in het huwelijk echter zijt gij een schakel in de keten van geslachten, die God doet komen en gaan tot zijn eer, en die Hij roept tot Zijn rijk.

In uw liefde bestaat slechts de hemel van uw eigen geluk, maar door het huwelijk wordt u een nieuwe verantwoordelijkheid opgelegd tegenover wereld en mensheid.

Uw liefde is uw persoonlijk bezit, maar het huwelijk gaat boven het persoonlijke uit; het is een roeping en een ambt.

De echtelijke liefde is dus nog niet het huwelijk zèlf. Het huwelijk zèlf geeft aan de liefde een objectieve geldigheid. En dat geschiedt, wanneer man en vrouw in vrije wil en verantwoordelijkheid zich door een officiële belofte van wederzijdse trouw voor het ganse leven aan elkaar verbinden.

Onafhankelijk van de persoonlijke gevoelens en subjectieve ervaringen, blijft die objectief geldende huwelijksorde bestaan en stelt zij de echtgenoten onder de verplichting en bescherming van een persoonsonafhankelijke rechtsorde.



Het is nodig om daarop in onze tijd grote nadruk te leggen, omdat er een algemene miskenning en verachting bestaat van het objectieve en institutionele. Men meent zo vaak, dat alleen het persoonlijke, eigene, subjectieve en doorleefde van waarde is; het overige is alleen maar beperking, belemmering en bedreiging van de vrije, levende persoon.

Op die drogrede berust ook de hedendaagse weerstand tegen en verachting van de gevestigde orde en haar instellingen. De voorkeur gaat uit naar het onconventionele en nonconformistische, naar losvaste verbanden, naar een vagebonderend bestaan, naar het spontane, impulsieve en onmiddellijke. Hoe verwoestend is deze levensinstelling voor volk en samenleving; hoe ondermijnend voor huwelijk en gezin, kerk en staat!’




Het huwelijk is werkelijk een heilige zaak. Het is een instelling van God. En het is een verbond dat in ons land, in onze tijd en onze cultuur, gesloten wordt op het stadhuis. En God is er bij als we daar onze beloften doen om in voor- en tegenspoed elkaar trouw te beloven tot de dood, naar de oorspronkelijke bedoeling van God met het huwelijk. Het huwelijk is geen geheime daad van twee mensen. Het is altijd openbaar.

Ook zou ik nog willen opmerken dat het huwelijk meer is dan de paring van twee lichamen, het is de vervlechting van het hele bestaan van man en vrouw.

Laten we het huwelijk niet platvloers maken, maar hoog houden. De sluiting ervan met feest en ceremonie vieren!



Het is een heel verhaal geworden en, dat besef ik, nog helemaal niet compleet.

Gods zegen toegewenst.”



Els ter Welle / Feike ter Velde



* Man en vrouw in een revolutionaire tijd, Dr. W. Aalders, J.N. Voorhoeve – Den Haag, blz. 63