Openbaring 22:6-21 - De slotwoorden

Jeep van der Schoot • 92 - 2016 • Uitgave: 5
De betrouwbaarheid van de Bijbel wordt onderstreept door het profetische Woord, zo ook in het laatste Bijbelboek Openbaring. Vele voorzeggingen over Christus, Israël en de volken zijn vervuld. Zo zullen ook in een snel opvolgend tempo de eindtijd-profetieën uit Openbaring in vervulling gaan (Openbaring 1:1; 22:6).

God heeft alle schrijvers van de heilige Schriften door Zijn Geest geïnspireerd: ‘want nooit is profetie voortgekomen uit de wil van een mens, maar, door de Heilige Geest gedreven, hebben mensen van Godswege gesproken’ (2 Petrus 1:21). Bijzonder is dat in Openbaring wel drie keer tegen Johannes werd gezegd, dat de profetieën ‘getrouw’ en ‘waarachtig’ zijn (Openbaring 19:9; 21:5; 22:6). En dan te weten dat in de periode van Rome en zelfs nog lange tijd na de Reformatie, Openbaring voor velen een gesloten boek bleef.
In het begin en aan het einde van Openbaring verklaart de Here diegenen ‘zalig’, die de woorden van profetie in acht nemen (Openbaring 1:3; 22:7). Want getrouwe en waarachtige profetie is enkel en alleen door de Geest van Jezus (Openbaring 19:10). Zo ook in dit laatste Bijbelboek, ‘de Openbaring van Jezus Christus’.

Spreken namens God
Het Griekse woord voor profetie is: ‘propheteia’. De Bijbelse betekenis daarvan is dat iemand namens God spreekt. In tegenstelling tot de valse profeten (Jeremia 23:16-17), werden Gods geroepen profeten geïnspireerd door Gods Geest. Zij kregen openbaringen en dromen van God, zoals is gebeurd bij Jesaja, Jeremia, Ezechiël en Daniël en uiteindelijk ook bij de ziener op Patmos. Een profeet is dus een klankbord van God. Zo lezen we in Zacharia 7:12, ‘de onderwijzing en de woorden die de HERE der heerscharen door Zijn Geest, door de dienst van de vroegere profeten, had doen overbrengen.’ Profetie betreft vaak: zeggen wat er in de toekomst zal gebeuren. Dat is wat anders dan waarzeggerij. Het is namens God iets voorzeggen. Daarom zegt Petrus: ‘En wij achten het profetische woord (daarom) des te vaster, en gij doet wèl, er acht op te geven…’ (2 Petrus 1:19). Gods beloften staan vast! Hij is een waarmaker van Zijn Woord. Toch vragen sommigen zich af, waarom het al zo lang eindtijd is en de wederkomst ongeveer 2000 jaar op zich laat wachten.

Breukprofetie
In het Woord komen we diverse breukprofetieën tegen. Een bekende is die van de zeventig Jaarweken uit Daniël. Tussen de 69e en 70e Jaarweek is wel een tussentijd van ongeveer 2000 jaar, omdat bij Christus’ eerste komst het beloofde Koninkrijk voor Israël werd uitgesteld (Lucas 19:41-44). Zij hadden immers de Here Jezus niet aangenomen en er kwam een verharding over bijna het gehele volk. De tempel werd verwoest in 70 n.Chr. en het volk ging in diaspora (Deuteronomium 28:63-64). De Gemeente leeft nu in een tussentijd, sinds Pinksteren. Desondanks heeft God Zijn volk niet verstoten. Zijn plan met Israël werd alleen uitgesteld. Daarna zal Hij tot Zijn doel komen met Zijn volk, als de Messias wederkomt en het Messiaanse welkom in Israël klinkt (Matteüs 23:39). Dan zullen alle heerlijke aardse voorzeggingen aangaande het Koninkrijk voor Israël in vervulling gaan (Jeremia 32:42; Handelingen 1:6). Een andere bekende breukprofetie staat bijvoorbeeld in Jesaja 9:5-6. Die gaat over Christus’ geboorte, Zijn eerste komst en over Zijn wederkomst in heerlijkheid:
‘Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven…’
Hoewel de profetie nog in dezelfde zin verder gaat, ligt daar wel een breuk tussen van ongeveer 2000 jaar. Toch klopt het profetische Woord van God, want er is een ‘totdat’. Paulus legt dit geheimenis uit in Romeinen 9-11. Daarna pakt God Zijn profetisch plan met Israël weer op (Romeinen 11:25-27). Want als Jezus komt zijn ‘de tijden der heidenen’ voor Israël voorbij (Lucas 21:24). Dan worden zij niet meer overheerst door andere koningen en volken, maar zal de Messias Zelf vanuit Jeruzalem regeren en hun Koning-Messias zijn. Precies zoals de profetie in Jesaja 9 verder gaat:
‘…en de heerschappij rust op Zijn schouder en men noemt Hem Wonderbare Raadsman, Sterke God, Eeuwige Vader, Vredevorst. Groot zal de heerschappij zijn en eindeloos de vrede op de troon van David en over Zijn koninkrijk, doordat Hij het sticht en grondvest met recht en gerechtigheid, van nu aan tot in eeuwigheid’ (vers 5-6).
Dit is één van de vele breukprofetieën in Gods Woord. Hebben wij daar zicht op, dan begrijpen wij ook waarom het al zolang eindtijd is en Christus nog niet is wedergekomen. Want na de Opname zullen de eindtijd-profetieën in snel tempo in vervulling gaan (Openbaring 6-19).

De tijd is nabij!
De visioenen in Openbaring zullen allemaal letterlijk in vervulling gaan. Johannes moest het zien, horen en opschrijven, omdat de Gemeente van deze dingen moet weten. Zo werd er nog tegen Daniël gezegd: ‘Maar gij, Daniël, houd de woorden verborgen, en verzegel het boek tot de eindtijd; velen zullen onderzoek doen, en de kennis zal vermeerderen’ (Daniël 12:4). Maar na de visioenen die Johannes kreeg werd er tegen hem gezegd: ‘Verzegel de woorden van de profetie van dit boek niet; want de tijd is nabij’ (Openbaring 22:10).
Vanaf ongeveer 1900 tot op de dag van vandaag is er meer licht gekomen op de Bijbelse profetieën. Dat is geen toeval, want Jezus’ komst is aanstaande (vers 12). Daarom mogen we dankbaar zijn dat God broeders als J.N. Darby, C.I. Scofield, C. Larkin, Johannes de Heer en Hal Lindsey heeft gebruikt om Zijn Gemeente weer een goed Bijbels zicht te geven op Gods heilspan met de wereld.

De Alfa en de Omega
God wordt in het Oude Testament al de Eerste en de Laatste genoemd. Het is bijzonder dat alle Goddelijke titels van God (in het Oude Testament), ook aan Jezus Christus (in het Nieuwe Testament) zijn gegeven. Dat Jezus Christus in Openbaring de Alfa en de Omega, de Eerste en de Laatste, het Begin en het Einde is, is een sterk bewijs dat Hij niet alleen de Zoon des mensen, maar ook God Zelf is (Openbaring 1:8; 22:13; Johannes 20:28). Hij heeft de tijd in Zijn hand.

De Geest en de bruid
De Gemeente behoort uit verwachting te leven (vers 12,20; Titus 2:11-14). Als het goed is blijkt dit ook uit onze levenswandel. In plaats van gelijkvormig te zijn aan de wereld, behoort er een nieuwe levenswandel te komen (Romeinen 12:1-2). Een leven door de Geest.
Vlak voordat Jezus komt, zullen de verschillen tussen de kinderen van God en satan toenemen: ‘Wie onrecht doet, hij doe nog meer onrecht; wie vuil is, hij worde nog vuiler; wie rechtvaardig is, hij bewijze nog meer rechtvaardigheid; wie heilig is, hij worde nog meer geheiligd’ (vers 11). De Heilige Geest en de Gemeente zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Met de Geest Die in haar woont roept zij verlangend uit naar haar Bruidegom: ‘Kom!’ (vers 17). En verwacht zij volhardend op haar vereniging met Hem, ‘de Here tegemoet in de lucht’ (1 Tessalonicenzen 4:15-18).
Daarom blijven wij zeggen: ‘Maranatha! Kom, Here Jezus! Ja, kom spoedig.’ Amen.

Jeep van der Schoot