Vragen - jrg. 84-04

ds. Theo Niemeijer • 84 - 2008 • Uitgave: 4
Bij ons in de gemeente wordt geleerd dat de doop in de Heilige Geest een aparte ervaring is, na de wedergeboorte. Verder wordt er nog wel eens verschillend gedacht over de vervulling en de doop met de Heilige Geest. Kunt u mij hier uitleg over geven?(A. M. te C.)

Antwoord:
Indien men afgaat op allerlei ervaringen en gevoelens die men heeft, dan is er over de persoon en het werk van de Heilige Geest erg veel verwarring. Wanneer men zich echter door Gods Woord laat leiden, dan zullen een aantal zaken hier omtrent veel duidelijker worden.
De Bijbel leert ons dat iedereen die tot het geloof in de Here Jezus komt, de Heilige Geest ontvangt (Ef. 1:13). God de Vader en Zijn Zoon de Here Jezus Christus komen door de Heilige Geest in onze harten woning maken (Joh. 14:23). Vandaar dat Paulus ons leert, dat iemand die de Heilige Geest niet heeft, Hem niet toebehoort (Rom. 8:9).
Het wachten op de Heilige Geest kwam alleen voor tijdens de tien dagen voor de Pinksterdag, waarop de Heilige Geest eens en voor altijd werd uitgestort. De uitstorting van de Heilige Geest is een eenmalig heilsfeit, net zoals het sterven, de opstanding en de hemelvaart van Christus eenmalige heilsfeiten zijn die feiten die nooit meer herhaald behoeven te worden. De laatste tijd wordt in liederen en gebeden vaak gebeden om een nieuwe uitstorting van de Heilige Geest. Dit gebed is volkomen onbijbels. De Heilige Geest is uitgestort en dit behoeft niet meer herhaald te worden. We mogen wel bidden om deel te krijgen aan de reeds voltrokken uitstorting. Verder lezen we dat de eerste Samaritanen en later de eerste heidenen die tot het geloof kwamen, moesten wachten op het ontvangen van de Heilige Geest. Hiervoor moest Petrus eerst komen omdat hij de volmacht van Christus ontvangen had om ook voor deze bevolkingsgroepen de deur voor het evangelie te openen (Matt. 16:18-19). Het wachten op de Heilige Geest komt hiernaast nog één keer voor in Handelingen 19:2-6, waar een aantal discipelen van Johannes de Doper wel in de Here Jezus geloofden, maar zich nog niet hadden laten dopen in de naam van de Here Jezus. Ze kenden wel de vergeving van zonden, maar nog niet de opstandingskracht van het geloof in Christus. Verder komen we in de Bijbel nergens tegen - en het wordt ook nergens geleerd - dat er tussen de bekering en het ontvangen van de Heilige Geest een periode ligt.
De doop met de Heilige Geest en de wedergeboorte vallen samen. Door de doop in de Heilige Geest worden we tot één lichaam gedoopt (1Kor. 12:13). Dit is trouwens het enige vers in de Bijbel dat een uitleg over de doop mét of í­n de Heilige Geest geeft. Paulus roept de gelovigen dan ook nooit op om zich naar deze doop met de Heilige Geest uit te strekken om de eenvoudige reden, dat de doop zich reeds bij de bekering en wedergeboorte voltrokken heeft.
De vervulling met de Heilige Geest is echter wél iets waar we ons naar uit moeten strekken. Als kind van God kun je door een zondig gedrag Gods Geest bedroeven, waardoor de Heilige Geest Zich niet meer in ons leven kan openbaren en Zich terug moet trekken (Ef. 4:30). Hij zal ons leven niet verlaten, want we zijn verzegeld met de Heilige Geest. De Here Jezus belooft ons, dat Hij in ons zal wonen en blijven. Het verlangen om vervuld te worden met de Heilige Geest is een opdracht (Ef. 5:18)!
Wanneer we ons leven door het bloed van Christus laten reinigen en ons aan Hem toewijden, zal Hij ons zeker met Gods Geest vervullen. Dan zal de vrucht van de Heilige Geest, genoemd in Galaten 5:22, in ons dagelijks leven zichtbaar worden en deze vrucht is nog veel belangrijker dan allerlei uiterlijke tekenen en wonderen.
De doop met de Heilige Geest is dus eenmalig en vindt plaats tegelijkertijd met onze wedergeboorte; de vervulling is een steeds wederkerende gebeurtenis, waar we elke keer weer opnieuw naar mogen verlangen. De vervulling met de Heilige Geest ontvangen we niet door handoplegging, maar door reiniging van zonden waardoor de Geest bedroefd wordt en toewijding aan Christus.
Bij de wedergeboorte ontvangt het kind van God ook een zalving van de Geest, die op hem blijft (zie 1Joh. 2:20, 27). Met deze zalving geeft Hij ons alle genade om Hem te kunnen dienen. Ook deze zalving is eenmalig en voldoende voor ons hele leven. We moeten alleen deze zalving, de gaven die Hij ons bij de wedergeboorte gegeven heeft, tot haar recht laten komen. Het gaat net zo als bij de karaktereigenschappen die een baby bij de geboorte krijgt. Je kunt ze gebruiken of niet, maar ze zaten er al vanaf de geboorte in verborgen.

In Genesis 1:27 wordt beschreven dat God man en vrouw schiep. In Genesis 2:7 lees ik, dat God de mens uit stof van de aardbodem schiep. Hebben we hier met twee scheppingen te maken? Werd de eerste mens naar Gods beeld geschapen en de tweede mens uit de aarde geschapen? (M. O. te ?)

Antwoord:
De schepping van de mens als man en vrouw wordt in Genesis 1 en 2 drie keer beschreven. Bij de laatste twee keren zoomt de Bijbel er alleen nog maar op in. Eerst wordt in 1:27 de schepping van man en vrouw beschreven. Later, hoe Hij de eerst mens geschapen heeft, nl. uit stof van de aardbodem en de adem van God en nog later wordt beschreven hoe de Here God de eerste vrouw geschapen heeft, uit een rib van Adam (2:21-22). Er is hier geen sprake van drie scheppingen, maar van één en dezelfde schepping, waarop steeds nader ingezoomd werd en van verschillende kanten werd omschreven.

Ds. Theo Niemeijer