Wat gelooft ú eigenlijk?

Feike ter Velde • 86 - 2010 • Uitgave: 3
Telkens weer valt het op hoe weinig christenen weten en geloven van wat er in de Bijbel staat. Wie kennis neemt van het enthousiaste geloof van grote massa’s christenen in de derde wereld, zoals in Azië, kan verlangen naar opwekking en geloofsvernieuwing die ook ons hart en onze kerk in vuur en vlam zet voor de Here Jezus Christus. Dat heeft alles te maken met ons gelóóf. Daarom moeten we onszelf de vraag stellen: “Geloof ik wel echt?”
Het antwoord daarop is essentieel. Wat gelooft ú eigenlijk?

De Bijbel zegt: ‘Indien gij dan met Christus opgewekt zijt, zoekt de dingen, die boven zijn, waar Christus is, gezeten aan de rechterhand Gods. Bedenkt de dingen, die boven zijn, niet die op de aarde zijn. Want gij zijt gestorven en uw leven is verborgen met Christus in God. Wanneer Christus verschijnt, die ons leven is, zult ook gij met Hem verschijnen in heerlijkheid’ (Kolossenzen 3:1-4).
Aan deze paar zinnen hebben we genoeg om het Evangelie op ons te laten inwerken en aan onszelf kritische vragen te stellen. Vooral de vraag: “Wat geloof ik eigenlijk?” Of dat ook gebeurt, is de vraag. Wie het doet, ervaart een grote zegen en een geloofsvernieuwing. De levende God wil niet anders dan Zijn kinderen leven en overvloed geven (Johannes 10:10). En geloofsvernieuwing hebben we allemaal nodig en heeft heel de kerk vandaag nodig om te overleven in de eindtijd.

Met Christus opgewekt
Deze openingswoorden geven het wezen aan van het christelijk geloof; van wat een christen werkelijk is. Een Christen is iemand, die met Christus is opgewekt. We moeten dan niet direct verder lezen, maar eerst tot ons laten doordringen wat hier in Gods Woord staat. We moeten dat tot ons laten doordringen, om het ons vervolgens ook eigen te maken. Wat betekent deze zin? Het betekent, dat we deel hebben aan het leven van de Here Jezus Christus. Welk leven is dat? Dat is het nieuwe leven dat op de Pinksterdag is gekomen. Het gaat om de Heilige Geest, die de Here Jezus op de Paasmorgen heeft opgewekt uit de dood. Die Geest woont in elke ware christen. De Bijbel zegt het zo: ‘En indien de Geest van Hem, die Jezus uit de doden heeft opgewekt, in u woont, dan zal Hij, die Christus Jezus uit de doden opgewekt heeft, ook uw sterfelijke lichamen levend maken door zijn Geest, die in u woont’ (Romeinen 8:11).
Veel mensen leggen deze tekst uit alsof dat iets is voor de toekomst, als we in de hemel zijn. Maar niets is minder waar. Het gaat erom wat we, als christen, zijn in dit leven. Niet als ‘naam-christen’, want dat stelt niets voor, maar als echte christenen, in wie de Geest van Christus woont. En dat is een onderzoek - een zelfonderzoek(!) - meer dan waard. Er staat immers: ‘Gij daarentegen zijt niet in het vlees, maar in de Geest, althans, indien de Geest Gods in u woont. Indien iemand echter de Geest van Christus niet heeft, die behoort Hem niet toe’ (Romeinen 8:9).
Let wel: dit wordt tot christenen gezegd, aan ‘geroepenen van Jezus Christus - aan alle geliefden Gods, geroepen heiligen, die te Rome zijn’ (Romeinen 1:6,7). Juist daarom moeten we er niet oppervlakkig overheen lezen, maar het tot ons laten doordringen. We moeten onderzoeken of Christus werkelijk in ons is! Er staat geschreven: ‘Stelt uzelf op de proef, of gij wel in het geloof zijt, onderzoekt uzelf. Of zijt gij niet zo zeker van uzelf, dat Jezus Christus in u is? Want anders zijt gij verwerpelijk’ (2 Korintiërs 13:5).
Voor wie het Woord van God serieus wil nemen, geldt ook de overdenking van de woorden: ‘Indien gij dan met Christus opgewekt zijt’. Want dezelfde Geest, die de Here Jezus uit de dood heeft opgewekt, woont in elke ware christen.
Misschien zijn we in onze eigen kerk of gemeente nooit indringend bij deze vragen bepaald geworden. En dat is ernstig! Niet lang geleden maakte ik een doopdienst mee van een aantal jonge mensen. Ze gaven allen vooraf en in het publiek een getuigenis van hun geloof. Er was echter helaas niemand bij die iets zei over zonde, vergeving en het nieuwe leven in Christus door de Geest.
Bij navraag over de ‘doopstudie’ die, zo vernam ik, enkele weken vooraf was gegeven, waren deze onderwerpen niet aan de orde geweest. Wat dan wel? Dat kwam neer op een vaag geloof in het bestaan van God en wat dat voor je leven betekende. De Naam van de Here Jezus kwam in de getuigenissen niet voor. En ’t was toch echt in een, wat men noemt, evangelische gemeente. We moeten vrezen dat de toekomstige generatie christenen zo zeer geestelijk is verzwakt, dat er geen weerstand meer is tegen ‘de geest van deze wereld’, noch tegen de opkomende zendingbedrijvende islam in ons land, noch tegen de immoraliteit die overal als een vloed over onze samenleving is gekomen. Een zo verzwakte kerk bleek in de zevende eeuw ook niet bestand tegen de islam is Noord-Afrika, het Midden-Oosten en Turkije, wat daarvóór christelijke landen waren. Als men niet meer Bijbels kan funderen dat het christelijk geloof alles te maken heeft met de inwoning van de Geest van Christus, dan is er niets dan wat uiterlijke christelijkheid, behorende bij een subcultuur.

Want gij zijt gestorven
Het Evangelie is de verkondiging van de Here Jezus Christus, in Zijn dood en opstanding. En wel plaatsvervangend, voor ons! Het volle Evangelie verkondigt de plaatsvervangende dood, waarin de ware gelovige mede gestorven is. Er staat in de Bijbel: ‘Dit weten wij immers, dat onze oude mens medegekruisigd is, opdat aan het lichaam der zonde zijn kracht zou ontnomen worden en wij niet langer slaven der zonde zouden zijn’ (Romeinen 6:6).
Als we tot een levend geloof in de Here Jezus zijn gekomen, gaan we ons gaandeweg bewust worden van het Bijbelse feit dat Jezus ons heeft meegenomen in Zijn dood aan het kruis. We moeten leren, we moeten ook onderwezen krijgen, dat we, wat onze oude mens betreft, moeten sterven met Christus. De zogenaamde moderne opvattingen zeggen dat we ons zelf moeten leren kennen, onszelf lief moeten hebben, om zo ook de ander lief te kunnen hebben. Veel christelijke oppervlakkigheid, helaas ook in de prediking, laat de noodzaak van het sterven met Christus achterwege.
De welvaartsleer, die de laatste tientallen jaren vanuit Amerika ook hier wortel heeft geschoten, wil niets weten van een zondige mens en een genadige God. Zij verkondigt de goedheid van de mens, wiens pijn moet worden gestild, wiens tranen moeten worden gedroogd, wiens persoonlijkheid moet worden opgekrikt. Wat er zo aan zogenaamd christelijk leven ontstaat, is een trotse, hoogmoedige mens met een onverbroken innerlijk, die zichzelf handhaaft. De leer van de groep staat boven alles, boven alle kritiek.
De waarheid is de leer en niet langer de Heer, de Christus der Schriften. Deze leer houdt maar één generatie stand, de jeugd haakt spoedig af en aan het einde van het leven blijkt er geen houvast. Want ziekte en dood zijn vijanden van wie men uiteindelijk verliest. Een bejaarde broeder vertelde mij dat zijn vrouw onlangs was gestorven, omdat ze de gebedsstrijd met de duivel tijdens haar ziekte hadden verloren. Maar dat kwam vooral door anderen in de gemeente, die niet in de overwinning zouden leven. Wat een wonderlijke theologische opvattingen doen vandaag de ronde onder ons.
We moeten terugkeren naar de Bijbel en het onderwijs van apostelen en profeten én vooral van de Here Jezus zelf. Dan leren we dat we moeten sterven met Christus, ons leven en alles wat daarbij hoort moeten overgeven in Zijn dood. Onze vastgeroeste zonde van trots en hoogmoed moeten afleggen aan de voet van het kruis. We moeten troonsafstand doen, onze trotse eigen-ik moet eraan, moet sterven. Zo worden machtige zonden en verslavingen in ons bestaan overwonnen. De zondaar moet sterven. Die dood is kostbaar in de ogen van God (Psalm 116:15), omdat het hier gaat om de dood van Gods Zoon aan het kruis, die Zijn leven Zelf (!) heeft afgelegd. Die dood moeten wij sterven. Dat is een keuze, een beslissende keuze die iedere gelovige moet maken.
In Christus zijn we gestorven, maar dat krijgt pas betekenis wanneer we onszelf afleggen, onze zonden, onze oude natuur, in de dood van Christus. Daarom staat er:
Doodt dan de leden, die op de aarde zijn: hoererij, onreinheid, hartstocht, boze begeerte en de hebzucht, die niet anders is dan afgoderij, om welke dingen de toorn Gods komt. Daarin hebt ook gij eertijds gewandeld, toen gij erin leefdet. Maar thans moet ook gij dit alles wegdoen: toorn, heftigheid, kwaadaardigheid, laster en vuile taal uit uw mond. Liegt niet meer tegen elkander, daar gij de oude mens met zijn praktijken afgelegd, en de nieuwe aangedaan hebt, die vernieuwd wordt tot volle kennis naar het beeld van zijn Schepper’ (Kolossenzen 3:5-10).

Hoe concreet is het geloof voor ons. Hebben we dat Leven van Christus, dóór de Geest, ontvangen? Kénnen we het eeuwige leven? Wéten we, dat ons leven is verborgen met Christus in God, zodat we straks met Hem mogen verschijnen in heerlijkheid? Het antwoord op die vraag is essentieel! Wát gelooft u eigenlijk?

Feike ter Velde