De opname (2)

Henk Schouten • 89 - 2013 • Uitgave: 20
De opname van de gemeente is het eerste en grote heilsfeit waar we als gelovigen naar mogen uitzien. Wij zullen, met achterlating van alles en allen die de Here Jezus niet liefhebben, van de aarde worden opgenomen om in het Vaderhuis gebracht te worden. Wanneer je de impact van deze toekomstige en spectaculaire gebeurtenis op je laat inwerken, komen er allerlei vragen op. Aan de hand van wat de Bijbel leert, willen we deze toekomstige gebeurtenis beschrijven en ontdekken hoe hoopvol dit alles is.

Niet nieuw
Wanneer we nadenken over de ‘opname’ van gelovige mensen, moeten we direct bedenken dat dit niet iets nieuws is. Wel als het gaat om het grote aantal mensen dat het betreft, straks wanneer de Here Jezus ons naar het Vaderhuis brengt. Eerder al werden mensen van de aarde opgenomen. In Genesis 5:21-24 lezen we van Henoch. Zijn naam is afgeleid van het Hebreeuwse woord voor inwijden. Henoch is een ingewijde of toegewijde. Dat zegt al iets van de persoon, maar we mogen de vraag stellen: waarin was Henoch gewijd of aan wie was hij toegewijd? Nu lezen we: ‘En Henoch wandelde met God, en hij was niet meer, want God had Hem opgenomen’ (Genesis 5:24). We zien dus dat hij toegewijd was aan God en dat hij leefde in gemeenschap met God. Hoe we ons dat wandelen met God precies moeten voorstellen, is nu even niet belangrijk, maar belangrijk is te zien dat Henoch met de Here God leefde en daarin onderscheidde Henoch zich van zijn tijdgenoten.
Henoch, die dus in gemeenschap met God wandelde, werd door God opgenomen. De schrijver van de brief aan de Hebreeën geeft ons meer informatie: ‘Door het geloof is Henoch weggenomen zodat hij de dood niet zag, en hij werd niet meer gevonden, want God had hem weggenomen. Want vóórdat hij werd weggenomen, is van hem getuigd, dat Hij Gode welgevallig was geweest’ (Hebreeën 11:5).
Henoch onderscheidde zich van zijn tijdgenoten a) door geloof en b) men wist dat hij Gode welgevallig was. Maar ook opvallend is dat er geschreven staat dat c) hij de dood niet zag. Dat is voluit evangelie. Geloof, gemeenschap met God en eeuwig leven. Of om het met de bekende drie V’s te formuleren: Verzoening, Vervulling, Verwachting.

Achterblijvers
Het is duidelijk dat Henoch tussen de andere mensen vandaan werd weggenomen. De gebeurtenissen op aarde gingen gewoon door. De mensen hebben blijkbaar gezocht naar Henoch, maar hem uiteraard niet gevonden. Ook de geestelijke vervuiling verontreinigde steeds meer en niet veel later kwam het oordeel over de goddeloze wereld in de vorm van de zondvloed.

We komen in het Oude Testament nog iemand tegen die de dood niet gezien heeft, Elia. Ook zijn naam heeft een prachtige betekenis: ‘Wiens God de Here is’. Wat de betekenis van zijn naam was, was kenmerkend voor zijn leven. Omdat God zijn Heer was, boog hij niet voor de Baäls van zijn tijd, niet voor Achab of Izebel. Op spectaculaire wijze wordt Elia van de aarde weggenomen. We lezen dat hij al voortgaande plotsklaps met een vurige wagen, blijkbaar getrokken door eveneens vurige paarden, van de aarde wordt weggenomen (2 Koningen 2:11,12). Deze wegneming/opname werd gezien door zijn knecht en opvolger Elisa. Vijftig ‘kloeke mannen’ hebben gezocht naar Elia, maar hebben hem niet gevonden. Elia was, net als Henoch, tussen de andere mensen vandaan, door de Here God, van de aarde weggenomen.
In het Nieuwe Testament zien we iets soortgelijks met de hemelvaart van de Here Jezus. Ook nu waren er achterblijvers, de discipelen zagen Hem opvaren. Wat een adembenemend gezicht moet dat geweest zijn, maar ook wat een onthutsing. Opnieuw leken de discipelen alleen achtergelaten. Maar de belofte werd gegeven, Jezus zou terugkeren. En sinds die tijd leven gelovigen met die verwachting en wat een geweldige hoop is dat. Wij zullen de dood niet smaken, maar wij zullen eenmaal met de opgestane Here samengebracht worden in het huis met de vele woningen (Johannes 14:1-3).
Deze opnames van Henoch, Elia en de Here Jezus laten ons zien dat de Here God zich ontfermt over Zijn kinderen en allen die aan Hem toegewijd leven zullen eenmaal met Hem samengebracht worden. Het maakt het ons een stuk eenvoudiger de ‘opname’ als toekomstige gebeurtenis te begrijpen. God is echter rijk aan liefde en wil Zijn kinderen vertroosten met deze hoop.

Geheimenis
Het Nieuwe Testament onthult ons een aantal geheimenissen. Dat zijn verborgenheden die eerder niet aan de mensen bekend gemaakt zijn. Nu is de tijd gekomen dat die geheimenissen onthuld en verkondigd gaan worden. Het is de apostel Paulus die ons deze geheimenissen mag ontvouwen. Voor ons is nu van belang wat hij schrijft in 1 Korintiërs 15:51-52, ‘Zie ik deel u een geheimenis mede. Allen zullen wij niet ontslapen, maar allen zullen wij veranderd worden, in een ondeelbaar ogenblik, bij de laatste bazuin, want de bazuin zal klinken en de doden zullen onvergankelijk opgewekt worden en wij zullen veranderd worden.’ Dit was het geloof dat de eerste generaties christenen kracht en moed gaf. Vanwege dit geloof stonden zij met een vrijmoedig getuigenis in de maatschappij. Die maatschappij was hen zeer vijandig gezind en velen zijn op een vreselijke manier een marteldood gestorven. Het geloof in de Here Jezus en de verwachting dat de Here Jezus hen spoedig zou ophalen, gaf hen kracht en moed. Welke dingen leren wij uit de verborgenheid die Paulus ons heeft bekend gemaakt?
In de eerste plaats horen we dat we niet allemaal zullen ontslapen. Niet iedereen zal de dood zien. Er is een gezegende generatie die de pijn en de angst van de stervensweg niet zal kennen. Er is een generatie van jongere en oudere gelovigen die niet zal sterven. Zou dat niet heerlijk zijn, daarbij te mogen horen?
Wat gebeurt er dan met deze nog levende gelovigen? De gelovigen die leven wanneer de opname plaatsvindt zullen veranderd worden. Dat is een noodzakelijke verandering, want het sterfelijke en het vergankelijke kan het koninkrijk van God niet beërven (1 Korintiërs 15:50). Daarom zullen de levende gelovigen bij de opname van de gemeente veranderd worden. Zij zullen in een ogenblik tijd een onvergankelijk en onsterfelijk lichaam krijgen. Wat die gelovigen, terwijl zij leven, gegeven wordt, zullen zij die ontslapen zijn eveneens ontvangen, ‘de doden zullen onvergankelijk opgewekt worden’ (1 Korintiërs 15:52). We kennen het beeld van het zaad dat sterft, maar een prachtige halm komt daaruit voort. We kennen de verpopping van de rups in een dartele vlinder. Zijn het geen prachtige beelden van de allergrootste verandering die wereldwijd plaatsvinden zal? Het is de verandering die aan een ieder voltrokken wordt die in geloof is gestorven of in geloof leeft. We spreken van onze ‘zalige hoop’. Wat een uitzicht bruidsgemeente!

Maranatha, de Here zal zeker komen.
Ds. Henk Schouten