Komst en wederkomst

ds. Jac. Schouten • 78 - 2002/03 • Uitgave: 25
“Hij zal als Koning heersen over het huis van David tot in eeuwigheid en zijn koninkrijk zal geen einde hebben.”

Deze machtige woorden werden in de volheid van de tijd gesproken tot Maria, dochter uit het huis van David. Allereerst is dit een woord voor haar, zij mag zich er in verheugen. Dat doet zij ook, getuige haar lofzang. Maar ook voor haar zal er donkerheid komen. Simeon heeft het gezegd: "Een zwaard zal door uw ziel gaan ". Vervolgens is het ook een woord voor het volk Israël. Het hele volk mag zich in dit woord verheugen, want oude profetieën zullen worden vervuld.

Maar tenslotte is het ook een woord voor de hele wereld. Want het blijft niet bij heersen over Israël. In Zacharia 14 vs. 9 lezen we: "De Here zal Koning worden over de gehele aarde. Dan zal de Here Koning zijn. In sommige kerken wordt geleerd dat de Here nu de Koning van de kerk is. Maar dat lezen we nergens in de Bijbel. Nu is Hij de Here van de gemeente. Hij is de Hogepriester, die aan de rechterhand van de Vader zit om voor ons te bidden en te pleiten. Deze koningsgedachte heeft alles te maken met de vervangingstheorie, waarin men de kerk stelde in de plaats van Israël. Daarbij heeft men ook gedacht aan een sterke christianisering van de wereld. De kerk moest steeds meer uitbreiden, de wereld moest steeds christelijker worden.

Als men bad om de uitbreiding van Gods koninkrijk werd menigmaal dit gedacht. Als de kerstening van de wereld gebeurd zou zijn, dan zou de Here terugkomen en ook Koning worden over de ganse aarde. Maar zo gaat het niet. De wereld wordt steeds antichristelijker. En we denken aan het woord dat de Here zelf heeft gesproken: “Doch als de Zoon des mensen komt, zal Hij dan hét geloof vinden op aarde?” Religie zal er genoeg zijn, dat zien we nu ook, maar het ware geloof ? Als de Here komt, wordt Hij Koning in Israël en dan ook over de gehele aarde. We lezen daarvan prachtige zaken in Jesaja 2: “Want uit Sion zal de wet uitgaan en des Heren woord uit Jeruzalem. En Hij zal richten tussen volk en volk en rechtspreken over machtige natiën… en zij zullen de oorlog niet meer leren.”

Dan komt het Vrederijk, het duizendjarig rijk. Daar is al heel wat over te doen geweest, omdat de oude kerkleiders niet konden geloven dat de oude profetieën tot vervulling konden komen, en zij hebben alles wat daar mee te maken heeft maar vergeestelijkt. Een rijk op deze aarde, waarin Christus zou regeren, was in hun gedachten onmogelijk. En daarmee hebben zij onnoemelijk veel gelovigen beroofd van een heerlijke toekomstgedachte, nog afgezien wat zij daarmede Israël hebben aangedaan. Maar het duizendjarig rijk wordt wel het rijk waarover Christus zal regeren. God zal Hem de troon van zijn vader David geven.

Wat zal dat voor een rijk zijn?
We willen wel duidelijk stellen dat het Vrederijk, het Duizendjarig Rijk, niet volmaakt zal zijn. Hoewel het heerlijke paradijselijke trekken zal hebben, is het niet de hemel. Maar het zal heerlijk zijn om in dat rijk te leven. De dood zal er nog wel zijn. In Jesaja 65 vs. 20 lezen we: "Daar zal niet langer een zuigeling zijn die slechts enkele dagen leeft, noch een grijsaard, die zijn dagen niet voleindigt, want de jongeling zal als honderdjarige sterven, zelfs de zondaar zal eerst als honderdjarige door de vloek getroffen worden".

Grote heerlijkheid aan de ene kant, maar ook onvolmaaktheid aan de andere kant. Wel zal zichtbaar zijn dat de grote verleider zal zijn weggedaan en dat deze geen kwaad zal kunnen stichten op gans Gods heilige aarde. En dat zal grote rust geven. En de heerlijkheid op aarde is dat Christus regeert op de troon van David. Hij is dé Koning, dé Messias, dé Verlosser. Hoe zal het dan zijn met landen en volken? We weten dat niet precies. Maar er zullen landen en volken zijn. In Zacharia 14 vs. 8 wordt gesproken over Egypte. Ook wordt er gesproken over volken die er dan zullen zijn. Elders lezen wij van een weg die zal lopen van Assur naar Egypte. Wellicht hebben al de landen ook een eigen regering, maar allen onderworpen aan de Koning, die vanuit Jeruzalem zal regeren.

In Mattheus 5 vs. 35 zegt de Here Jezus zelf dat Jeruzalem de stad van de grote Koning is. De Here zal regeren als een Alleenheerser, bij Hem rust de macht, maar zijn heerschappij zal een rechtvaardige heerschappij zijn. In Psalm 2 vs. 6 horen we de Here God zeggen: "Ik heb immers mijn Koning gesteld over Sion, mijn heilige berg". En verder in psalm 2 vs. 10: "Nu dan, koningen, weest verstandig , laat u gezeggen, gij richters der aarde".

In Psalm 110 vs. 2 lezen we: "De Here strekt van Sion uw machtige scepter uit". Openbaring 12 vs. 5 zegt: "En zij baarde een Zoon, een mannelijk wezen, dat alle heidenen zal hoeden met een ijzeren staf'.
De Here zal rechtvaardig regeren, En Hij regeert over zijn eigendom. Als de grote Goël, de ware Losser, zo heeft Hij het vervreemde eigendom, deze schepping, weer teruggebracht in de hand van de rechtmatige Eigenaar, de Here God.

Uiteindelijk zullen van jaar tot jaar de delegaties van de volkeren naar Jeruzalem moeten trekken om het Loofhuttenfeest mee te vieren en om de grote Koning eer te betuigen, zo zegt Zacharia 14 vs. 16. Zo niet, dan wordt dat volk gestraft.

Zo zal het Duizendjarig Rijk zijn, wel heerlijk en rechtvaardig, doch niet volmaakt, maar de ware Koning regeert.

ds. Jac. Schouten